Genetische modificatie als oplossing voor een milieuprobleem? Het kan!
Wetenschappers van de University of Guelph in Ontario (Canada) modificeerden het genoom van varkens zodanig dat hun mest vijfenzeventig procent minder fosfaat bevat dan die van gewone varkens. Dit vermeldt de website van Nature. Fosfaat is een stof die grond- en oppervlaktewater verontreinigt.
Gewone varkens kunnen het fosfaat uit hun voedsel niet verteren en scheiden het direct weer uit via hun mest. Dankzij een gen afkomstig van de bacterie Escherichia coli produceren de genetisch gemodificeerde varkens echter het enzym fytase in hun speekselklieren. Hierdoor kunnen zij het fosfaat, dat in hun sojabonendieet voorkomt in de vorm van de stof fytaat, vrijwel geheel verteren.
‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...
“Dit is uit milieuoogpunt een enorm belangrijke ontwikkeling,” zegt de Amerikaanse milieuwetenschapper Joe Dudek, “maar we moeten uiterst voorzichtig zijn. We weten nog niets over de veiligheid van varkensvlees dat bacteriële genen bevat.” Dudek ziet meer in een andere oplossing voor het probleem. Het is bijvoorbeeld mogelijk fosfaat te verwijderen uit mest en er vervolgens visvoer van te maken. Ook kan men het enzym fytase toevoegen aan het voedsel dat de varkens krijgen. Dit is echter op de lange duur veel duurder dan het fokken van genetisch gemodificeerde varkens. Die planten zich immers vanzelf voort, net als gewone varkens.
Harry Gilbert, biochemicus aan de University of Newcastle (Engeland), is vol lof over het onderzoek. “Het laat zien dat genetische modificatie niet alleen draait om geld verdienen, maar dat ook het milieu er baat bij kan hebben.”