Er moet maar eens een Nobelprijs voor de volksgezondheid of het milieu komen. Dat stellen tien wetenschappers en ingenieurs voor in een open brief aan het Nobelcomité. Verder vinden de tien dat de ‘Nobelprijs voor de fysiologie of geneeskunde’, zoals hij voluit heet, ook beschikbaar moet zijn voor vakgebieden als de (fundamentele) biologie en de gedragswetenschappen.
Het team vindt de huidige vijf categoriën van Nobelprijzen gedateerd. “Toen Alfred Nobel in 1895 zijn testament tekende, heeft hij niet kunnen anticiperen op bedreigingen als klimaatverandering en aids”, schrijven de geleerden, waaronder zich ook primatoloog Frans de Waal bevindt. Mocht bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) malaria de wereld uit helpen, dan valt dat in geen enkele Nobelcategorie. Ook fundamentele doorbraken in de neurowetenschappen en de ecologie maken geen kans om in de prijzen te vallen.
De Nederlandse Nobellaureaat Gerard ’t Hooft laat weten het ten stelligste oneens te zijn met het voorstel voor een ruimer Nobelprijsbeleid. “Iemand kan iets heel goeds hebben gedaan, maar niets nieuws hebben ontdekt. Voor hen is de prijs niet bedoeld. Zo had Alfred Nobel dat in zijn testament beslist, en als men daaraan wil gaan tornen is het eind zoek.”
'Een diverse omgeving doet er niet toe als het gaat om opvattingen over nationale identiteit'
Wonen in een diverse stad, zoals Amsterdam of Rotterdam, heeft weinig invloed op hoe mensen denken over de nationale identiteit, ontdekte socioloog Ma ...
’t Hooft vindt het wel verstandig dat de criteria voor een Nobelprijs in de loop der tijd wat verruimd zijn. Hij ziet dan ook niet in waarom neurowetenschappers of malariaonderzoekers de boot zouden missen. Bovendien doet hij Nobelprijzen voor volksgezondheid en het milieu af als modegril. “Omdat er geen Nobelprijs voor de wiskunde bestaat heeft men de Fieldsmedaille in het leven geroepen. Die is nu op weg even hoog gewaardeerd te worden als de Nobelprijs, en heeft deze positie op eigen kracht verworven. Dit voorbeeld zouden de andere door de briefschrijvers genoemde disciplines moeten trachten te volgen.” Lees de volledige reactie van Gerard 't Hooft hier.