Mensen met een chronische taalstoornis als gevolg van hersenletsel kunnen baat hebben bij zangtherapie. Het oefenen met zingen helpt ze om zich in eenvoudige zinnen uit te drukken. Dat blijkt uit een onderzoek met 54 proefpersonen.

Mensen met afasie, een taalstoornis, door hersenletsel worden beter in alledaagse communicatie als ze zangtherapie in groepsverband volgen. Ook nemen ze vaker deel aan sociale activiteiten, en worden hun mantelzorgers minder zwaar belast. Dat ontdekten psycholoog Sini-Tuuli Siponkoski, verbonden aan de Universiteit van Helsinki in Finland, en haar collega’s.

Gedurende zestien weken organiseerden de onderzoekers wekelijkse zangsessies in groepsverband voor 54 proefpersonen met chronische afasie, en voor hun mantelzorgers. Daarbij verdeelde het team de proefpersonen in twee groepen, die zangles kregen of juist als controlegroep dienden. Ook oefenden de afasiepatiënten in de zangroep thuis verder met een muziek-app die speciaal voor Siponkoski’s onderzoek was ontworpen. De muziek omvatte voornamelijk populaire Finse liedjes, maar ook enkele onbekende liedjes, zodat de proefpersonen hun woordenschat konden uitbreiden.

'Een diverse omgeving doet er niet toe als het gaat om opvattingen over nationale identiteit'
LEES OOK

'Een diverse omgeving doet er niet toe als het gaat om opvattingen over nationale identiteit'

Wonen in een diverse stad, zoals Amsterdam of Rotterdam, heeft weinig invloed op hoe mensen denken over de nationale identiteit, ontdekte socioloog Ma ...

Het team van Siponkoski mat de taalvaardigheden en de kwaliteit van leven van de proefpersonen door middel van vragenlijsten. Ook lieten de onderzoekers de afasiepatiënten woorden uitspreken om hun voortgang in kaart te brengen. Die beoordelingen vonden plaats aan het begin, halverwege en aan het einde van de studie.

Ten slotte betrok Siponkoski mantelzorgers bij de behandeling. Zo deelden zij de positieve ervaring met de patiënten. Na de behandeling rapporteerden de mantelzorgers een lagere zorglast.

Kwaliteit van leven

Mensen met afasie kunnen het juiste woord niet vinden, of husselen klanken door elkaar. Soms begrijpen ze gesproken taal niet meer goed, of hebben ze moeite met lezen en schrijven. Daardoor ervaren ze sociale isolatie en mentale problemen. Bij een ernstige taalstoornis is de kwaliteit van leven zelfs slechter dan die van alzheimerpatiënten of mensen met kanker. Daarom is een gemakkelijk toepasbare behandeling hard nodig.

Onderzoek naar de vraag of zang het herstel van een beroerte kan bevorderen is niet uniek. Maar Siponkoski is de eerste die haar proefpersonen ook thuis liet oefenen. Bovendien combineerde ze melodische oefeningen met groepszang, terwijl eerdere studies die twee therapieën afzonderlijk hebben onderzocht. Dat maakte het lastig om te bepalen welke component het meest heeft bijgedragen aan de verbeterde taalvaardigheden.

Spraakmotoriek

De positieve invloed van zang mag niet worden overschat, zegt Sandra Wielaert, logopedist en onderzoeker bij het afasieteam van de Rijndam-revalidatiekliniek in Rotterdam. ‘Ook andere groepsactiviteiten verbeteren het welzijn en de kwaliteit van leven. Dat de proefpersonen zich op mentaal vlak beter voelden, is misschien niet volledig toe te schrijven aan het zingen alleen’, zegt ze.

Bovendien profiteert de ene afasiepatiënt meer van zangtherapie dan de andere. ‘Zingen werkt vooral goed bij mensen die bijvoorbeeld niet uit hun woorden kunnen komen, of bij wie de spraakmotoriek is verstoord door hersenschade. Maar het doet niets met je begrip van taal’, aldus Wielaert. 

Tijdens haar onderzoek volgde Siponkoski de proefpersonen uit de eerste interventiegroep nog vijf maanden nadat hun zangtherapie was geëindigd. Na die periode konden de proefpersonen zich nog net zo goed uitdrukken als bij het beëindigen van de therapie. Daaruit blijkt dat zangtherapie ook op de lange termijn de taalvaardigheden van afasiepatiënten kan stimuleren.

‘Het is geen wondermiddel: mensen met een ernstige taalstoornis komen niet terug op hun oude niveau’, zegt Wielaert. ‘Maar de oefeningen helpen hen wel om in het dagelijks leven uit de voeten te kunnen.’