Het is één van de bekendste beelden uit de befaamde Star Wars-filmtrilogie: Luke Skywalker die vanaf een heuvel op zijn thuisplaneet Tatooine naar twee ondergaande zonnen kijkt. Nieuw onderzoek laat zien hoe dit soort planeten in de leefbare zone rond deze sterren terecht kunnen komen.
De Nederlandse sterrenkundige Sijme-Jan Paardekoper, verbonden aan de universiteit van Camebridge, publiceerde zijn bevindingen vorige week op de wetenschappelijke voorpublicatiesite ArXiv.
Vanwege de heftige getijdekrachten in sterrensystemen met twee sterren dachten sterrenkundigen tot voor kort dat planeten zoals Tatooine in het echt niet konden bestaan. Daar kwam in 2011 echter verandering in, toen de Kepler-satelliet – een meetinstrument dat speciaal ontworpen is om planeten buiten ons zonnestelsel te vinden – de eerste Tatooine-achtige planeet vond. Inmiddels zijn drie van dat soort planeten bekend, waarvan eentje op ruwweg 0,7 maal de afstand van de aarde tot de zon van de twee sterren afstaat (ongeveer dezelfde afstand als van Venus tot de zon).
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Met hun onderzoek verwijzen Paardekoper en collega’s de heersende theorie voor het ontstaan van die planeten naar de prullenbak. Tot nu toe dachten sterrenkundigen namelijk dat wrijving veroorzaakt door de viscositeit van het gas waaruit planeten ontstaan, de getijdekrachten van de sterren zou kunnen tegenwerken, zodat de planeten tóch konden ontstaan. Uit simulaties blijkt nu echter dat lokale verstoringen in de gasschijf dat effect teniet doen, waardoor de kans dat de planeten gevormd zijn waar ze zich nu bevinden heel klein is.
In plaats daarvan tonen de simulaties van Paardekoper aan dat het veel waarschijnlijker is dat de gevonden planeten verder van de sterren ontstonden (waar de negatieve invloed van de zwaartekracht van die sterren veel kleiner is). De planeten zijn vervolgens gedurende miljoenen jaren onder invloed van dynamische bewegingen in de gaswolken waaruit zij ontstonden naar de sterren toe bewogen, totdat zij op hun huidige locatie terecht kwamen.
De simulaties tonen bovendien aan dat de huidige locatie van de planeten het dichtste is dat zij theoretisch tot de sterren kunnen naderen. Als Paardekoper en collega’s gelijk hebben, betekent dat dus dat er in de toekomst geen Tatooine-achtige planeten ontdekt zullen worden die nog dichterbij hun sterren staan.
Interessant is bovendien dat deze afstand grofweg gelijk is aan de afstand van de zogeheten ‘leefbare zone’ rond deze sterren. Die ‘leefbare zone’ is de afstand waarop de omstandigheden voor het ontstaan van leven (zoals de juiste temperatuur voor vloeibaar water) precies juist is. Hoewel de gevonden planeten gasreuzen zijn en dus ongeschikt als broedplaats voor leven zoals wij dat kennen, zouden eventuele exomanen rond die planeten wél een interessante plek voor leven kunnen zijn. En dat maakt de kans dat ergens in het universum een buitenaards wezen twee zonnen ziet ondergaan groter dan voorheen gedacht.