De bacterie die lepra veroorzaakt, kan leverweefsel verjongen en laten aangroeien zonder schadelijke bijeffecten. Patiënten met een verminderde leverfunctie kunnen in de toekomst misschien van deze vondst profiteren.
Bioloog Samuel Hess, verbonden aan de Universiteit van Edinburgh in Schotland, ontdekte dat bij gordeldieren die met de leprabacterie zijn besmet, levercellen hun veroudering omkeren en zich opnieuw gaan delen. Zo vormt het lichaam nieuw, gezond leverweefsel. Daarbij is zelfs de bloedvoorziening naar het kersverse weefsel volledig functioneel.
Bij het experiment gebruikten Hess en zijn team bijna zestig gordeldieren, die ze besmetten met de leprabacterie Mycobacterium leprae. Vervolgens hielden ze de dieren gedurende ruim drie jaar in de gaten. Het team maakte echo’s van de dieren om de ontwikkeling van nieuw leverweefsel vast te leggen.
Softies? Sneeuwvlokjes? Niks daarvan – Gen Z is superkrachtig, zegt deze neurowetenschapper
Niks sneeuwvlokjes. Volgens neurowetenschapper Eveline Crone zijn hedendaagse jongeren juist sterk in een extreem ingewikkelde tijd.
Doorgaans spelen ratten, muizen of primaten de rol van proefdier. Daarom is de keuze voor gordeldieren in dit onderzoek op zijn minst opvallend. Toch is die voorkeur volgens maag-darm-leverwetenschapper Roel Bennink, verbonden aan Amsterdam UMC, niet onlogisch. ‘Gordeldieren en de leprabacterie zijn door de jaren heen een soort samenwerking aangegaan’, zegt hij. ‘Zo is het gordeldier een natuurlijke gastheer van de bacterie geworden. In de lever kan de bacterie overleven zonder dat het dier daar last van heeft. Dat evenwicht maakt het gordeldier ideaal voor dit onderzoek.’
De meeste organen in het menselijk lichaam kunnen geen nieuw, gezond weefsel vormen als ze eenmaal beschadigd of verouderd zijn. De lever kan dat tot op zekere hoogte wel. De bevindingen van Hess en zijn collega’s zijn daarom veelbelovend voor mensen met een verminderde leverfunctie.
Tumoren
‘Er zijn verschillende oorzaken voor leverschade’, zegt Bennink. ‘Denk aan een ontsteking van de lever, overmatige littekenvorming of vervetting van het weefsel door overgewicht. Ook een tumor die chirurgisch verwijderd moet worden, komt regelmatig voor.’
Vooral die laatste groep kan volgens Bennink profiteren van Hess’ vondst. ‘Als je leverweefsel met daarin een tumor weghaalt, blijft vaak een te klein stukje lever over om te herstellen en gezond verder te leven. Om te zorgen dat een chirurg de tumor op een veilige manier kan weghalen, moet er dus voldoende gezond weefsel aanwezig zijn bij de patiënt nog voordat die de operatiekamer in gaat. Dat kun je bereiken door de lever tot groei aan te zetten. Het probleem is dat we dat op dit moment alleen kunnen doen door de lever eerst wat schade toe te brengen.’ Hess toont aan dat een besmetting met de leprabacterie in gordeldieren hetzelfde effect bereikt.
‘De bacterie kent een trucje dat ervoor zorgt dat levercellen verjongen en zich gaan delen’, zegt Bennink. ‘De vraag is nu welke mechanismen daarbij een rol spelen, en of we die kunnen imiteren.’
Toch is het volgens hem uitgesloten dat de leprabacterie op korte termijn kan worden ingezet als medicijn vanwege de grote gezondheidsrisico’s die eraan verbonden zijn. Patiënten mogen immers geen risico lopen op een daadwerkelijke ontwikkeling van de ziekte lepra. ‘Mycobacteriën zijn gevaarlijk. Denk bijvoorbeeld ook aan de bacterie die tbc veroorzaakt: die behoort tot dezelfde groep.’
Trucje
Bovendien is het stimuleren van weefselgroei een heikel punt in de biologie. De scheidslijn tussen gecontroleerde groei en ongeremde tumorvorming is dun, aldus Bennink. Dat het aangegroeide leverweefsel van de gordeldieren geen tekenen van tumorgroei vertoonde, is geen garantie dat de methode bij mensen veilig is.
‘Het concept is heel interessant en kan zeker bijdragen aan betere technieken om operaties veilig te kunnen uitvoeren’, zegt Bennink. ‘Maar er is nog ontzettend veel onderzoek nodig. Voordat we onze huidige methodes kunnen verbeteren, moeten we eerst ontdekken hoe het trucje van de leprabacterie bij de gordeldieren werkt. Pas daarna kunnen we zelf ook op allerlei knopjes gaan drukken.’