Washington (VS) – Vijftig jaar briljante creativiteit in biomedische wetenschappen – de jury van de Albert Lasker Award for Special Achievement in Medical Science vat in zeven woorden Sydney Brenners carrière samen. Deze wetenschapper stond aan het begin van vele belangrijke vakgebieden.


Sydney Brenner (73) zal niet voor de eerste keer een Lasker Award winnen. In 1971 ontving hij de Albert Lasker Basic Medical Research Award voor zijn onderzoek in de jaren vijftig en zestig. Daarna heeft hij echter niet stilgezeten. Steeds weer stapt Brenner over op een nieuw, ontluikend vakgebied waaraan hij belangrijke bijdragen levert.
In 1971 kreeg hij de Laskerprijs voor zijn invloedrijke bijdragen aan de vroege moleculaire biologie. Hij was bijvoorbeeld de eerste die de structuur van de bacteriofaag beschreef. Daarna bewees Brenner onder meer het bestaan van boodschapper-RNA (mRNA), en dat daarin steeds drie nucleotiden een code vormen voor een aminozuur. Brenner toonde vervolgens aan dat de basenvolgorde in het boodschapper-DNA de volgorde van aminozuren in een eiwit bepaalt en dat elke keten boodschapper-RNA voor een bepaald eiwit codeert. Leerboeken over dit onderwerp noemen Brenner in een adem met Nobelprijswinnaars zoals Crick, Watson, Monod en Jacob.
Midden jaren zestig had Brenner zin in iets nieuws. Hij stapte over op het onderzoek naar de embryonale ontwikkeling en het zenuwstelsel. Zijn keuze voor een geschikt studie-organisme viel op de nematode Ceanorhabditis elegans, nog steeds een uiterst populair beestje in biologisch onderzoek. Dit diertje heeft een vast aantal cellen, waarbij elke cel een specifieke functie heeft. In deze nematode weten onderzoekers precies uit welke embryonale cellen bepaalde volwassen cellen zullen ontstaan.
Twintig jaar later schakelde Brenner over op het werk aan het menselijk genoom. Hij bedacht in 1986 een toen nieuwe benadering. Hij richtte zich uitsluitend op basenvolgorden in het DNA die coderen voor eiwitten. De nadruk kwam daarmee te liggen op dat deel van het DNA dat zorgt voor de werkzame bestanddelen in de cel.
Terwijl het menselijk-genoomproject verder ging, richtte Brenner zijn aandacht op een ander organisme, de kogelvis. In dit organisme zijn de genen zeer compact georganiseerd. Er zit geen junk-DNA tussen. Omdat de kogelvis veel genen gemeen heeft met de muis, geeft een vergelijking van het genetisch materiaal een idee van welke delen het belangrijkst zijn. Die heeft de evolutie immers intact gelaten.
Na zijn emeritaat bij de Medical Research Council in Engeland, richtte Brenner in 1996 in Californië een multidisciplinaire onderzoeksorganisatie op, genaamd The Molecular Sciences Institute. Deze organisatie probeert door een combinatie van biologisch onderzoek aan het genoom en de inzet van computers, waaronder simulaties, inzicht te bieden in de relatie tussen de genetische code enerzijds en de wijze waarop organismen als geheel werken anderzijds. Daar passeren nog steeds bekende organismen de revu, zoals bacteriofagen en de kogelvis.

Erick Vermeulen