De afname in hersenvolume bij ouderen blijkt een uniek trekje van de mens te zijn. Dit zou wel eens kunnen verklaren waarom alleen mensen kwetsbaar zijn voor ouderdomsziekten als alzheimer.

In tegenstelling tot het menselijk brein krimpen de hersenen van chimpansees nauwelijks wanneer de dieren ouder worden. Dit is verrassend, omdat chimpansees onze nauwste verwanten zijn en onze gezamenlijke voorouder ‘slechts’ 6 tot 8 miljoen jaar geleden leefde. De hersenkrimp op latere leeftijd is een teken van atrofie, het afsterven van hersencellen. Dat dit niet voorkomt bij chimpansees kan helpen verklaren dat alleen mensen kwetsbaar zijn voor ouderdomsaandoeningen als dementie, schrijft een onderzoeksteam onder leiding van antropoloog Chet Sherwood in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences van 25 juli.

Bron: Jupiter Images Corporation

Voor het onderzoek werkte Sherwood samen met neurowetenschappers, psychologen en primatologen van verschillende Amerikaanse universiteiten. Met een MRI-scanner bracht het team het hersenvolume van 99 chimpansees en 87 mensen in kaart. De gescande mensen waren tussen de 22 en 80 jaar oud, terwijl de chimpansees een leeftijd tussen de 10 en 51 jaar hadden. Volgens de onderzoekers zijn deze groepen wel met elkaar te vergelijken, omdat het bij beide soorten de volledige volwassen levensduur betreft. Chimpansees worden in het wild ongeveer 45 jaar oud, terwijl mensen, ook als ze in traditionele jager-verzamelaargemeenschappen wonen en geen toegang hebben tot zorg, toch vaak ouder worden dan 80 jaar.

‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’
LEES OOK

‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’

Ron Fouchier staat aan de frontlinie in de strijd tegen de griep. Met nieuwe vaccins wil hij ons beschermen tegen toekomstige pandemieën.

Onvruchtbare levensfase

De afname in hersenvolume zou kunnen samenhangen met de lange levensverwachting en relatief grote hersenen, die ook karakteristiek zijn voor de mens. ‘De hoge energiekosten van een groot brein bij mensen leidt tot meer gebruiksschade die niet makkelijk hersteld kan worden omdat er op hoge leeftijd maar weinig nieuwe hersencellen worden aangemaakt’, stellen de onderzoekers in een persverklaring. Zo verdwijnen er dus netto neuronen en kunnen cognitieve problemen ontstaan. Overigens brengen dat grote brein en die lange levensverwachting niet alleen problemen met zich mee. Volgens de onderzoekers zijn ze beiden van evolutionair nut. Het grote brein stelt ons in staat te leven in een sociaal complexe maatschappij en de hoge levensverwachting van mensen heeft tot gevolg dat vrouwen na hun menopauze nog tientallen jaren blijven leven. Deze onvruchtbare levensfase stelt oudere vrouwen in staat hun kinderen te helpen bij het grootbrengen van de kleinkinderen.