Plagen van florida-motten bedreigen de teelt van chrysanten in kassen. NWO-onderzoekers van de Universiteit van Wageningen tonen aan dat genetisch veranderde virussen in de biologische strijd met de motten niet per se uitkomst bieden.
De rupsen van de florida-mot veroorzaken grote schade aan in kassen gekweekte chrysanten. In de strijd tegen de rupsen van deze mot – die de bladeren van de gewassen aanvreten – zetten onderzoekers zogenaamde baculovirussen in. Deze virussen zijn natuurlijke ziekteverwekkers van de rupsen. Ze zijn erg besmettelijk voor maar een paar insectensoorten, waaronder de florida-mot. Nuttige insecten als bijen en spinnen blijven ongemoeid. De virussen vormen hierdoor een milieuvriendelijk alternatief voor de chemische bestrijding van mottenplagen. Nadeel van de biologische bestrijding is echter dat de virussen traag werken. Op het moment dat de rupsen sterven door de virusinfectie hebben ze vaak al aanzienlijke schade aangericht. Hierdoor rees bij NWO-onderzoekers de vraag of een genetisch veranderd, sneller werkend virus uitkomst zou bieden.
Aan de hand van eigen gegevens en gegevens uit de literatuur over plagen en de bestrijding hiervan, ontwierpen de onderzoekers een simulatiemodel. Dit computerprogramma beschrijft ondermeer de relaties die bestaan tussen virussen, insecten en planten. De onderzoekers vergeleken met het veelomvattende model de werking van het gangbare en het gemodificeerde virus.
Vraatschade
Bij de bestrijding van oudere rupsen verkleinde het gemodificeerde, sneller werkende virus de vraatschade veel meer dan het gangbare virus. Het verschil tussen de effectiviteit van deze twee virussen was echter minimaal bij de bestrijding van jongere rupsen. “Dat komt doordat de rupsen erg klein zijn als ze uit de eitjes komen, ongeveer een millimeter lang. Ze eten dan nog maar erg weinig”, vertelt ir Felix Bianchi, die 9 februari op dit onderzoek promoveerde. “In een later stadium hebben de rupsen veel meer voedsel nodig en maakt het wél uit of we ze bestrijden met een langzaam of een snel werkend virus. Per situatie zal de beste aanpak verschillen.”
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Het gemodificeerde virus is echter niet commercieel verkrijgbaar in Nederland. Bianchi benadrukt dan ook het belang van vroegtijdige waarneming van motten. Dit kunnen de telers onder andere doen met ‘vangplaten’. Dit zijn platen waaraan de motten blijven plakken zoals vliegen op de bekende plakstrippen. Telers kunnen zo vroegtijdig de aanwezigheid van motten ontdekken. Omdat ze dan al snel (voordat de eitjes van de motten uitkomen) beginnen met de bestrijding, voldoet het gangbare virus goed. “Daarbij is het zo dat wanneer rupsen uitkomen, ze zo klein zijn dat ze nauwelijks opvallen. Hierdoor richten ze vaak al schade aan voordat telers ze opmerken en beginnen met de bestrijding”, vertelt Bianchi. Ook stoppen de geïnfecteerde rupsen pas een tijd na de besmetting met eten. Kortom, de rupsen vers uit het ei aanpakken lijkt het beste idee.
Ellen Althuizen