Berkeley, Californië (VS) – Twee high-tech vlotten duiken tweemaaldaags in de Stille Oceaan om het eetgedrag van plankton te bestuderen.


Oceanen nemen per jaar ruwweg 220 miljoen kilogram koolstof op. Dit is ongeveer eenderde van de totale hoeveelheid koolstof die door toedoen van mensen in de atmosfeer terecht komt. De Universiteit van Berkeley deponeerde vorige week twee vlotten in de Stille Oceaan. De vlotten gaan de oceaan afspeuren naar gegevens over zijn ‘koolstof-absorberende’ inhoud. In het licht van de wereldwijde klimaatverandering – door toename in koolstofdioxideuitstoot – en de maatregelen hiertegen, kunnen de vlotten belangrijke informatie aanleveren.
In oceanen neemt vooral phytoplankton – microscopische plantjes zoals algen – koolstofdioxide (CO2) op uit de lucht. Zij maken van zuurstof (O2) en CO2 via het proces fotosynthese nieuw weefsel. De snelheid waarmee dit gebeurt varieert. Daarbij maakt het enorme oceaanoppervlak het moeilijk om vast te stellen hoeveel CO2 het phytoplankton totaal ‘eet’.
Beide vlotten, met de naam ‘SOLO’ (Sounding Oceanographic Langrangian Observer), hebben de nieuwste koolstofsensoren aan boord. Hiermee bepalen ze op meerdere plekken en in verschillende seizoenen het koolstofgehalte. Ze duiken twee keer per dag zo’n duizend meter de diepte in om gegevens te verzamelen. Rond zonsopgang en zonsondergang verschijnen ze aan het oppervlak om hun gegevens via een satelliet te versturen naar het Amerikaanse weerstation ‘PAPA’ even verderop in de Stille Oceaan.
“De vlotten zijn onmisbaar”, zegt Jim Bishop, leider van het project. “De planten die koolstof vastleggen leven en sterven vaak binnen één dag. Dit maakt het moeilijk en duur om hun variabiliteit per schip te volgen. Wanneer het weer verslechtert moet al het werk op een schip stoppen, maar de biologie staat niet stil. De vlotten daarentegen werken in alle weersomstandigheden.”

Ellen Althuizen