De kolibrie verbruikt verrassend weinig energie wanneer hij achteruit vliegt. Daarentegen kost stilstand in de lucht de vogel wel meer energie.
De kolibrie blijken bij een achterwaartse vlucht evenveel energie te verbruiken als bij voorwaartse manoeuvres. Een vliegbeweging achteruit kost zelfs 20 procent minder energie dan het vliegend stilhangen, dat zo karakteristiek is voor de kolibrie.
De vogeltjes vliegen redelijk vaak achteruit, bijvoorbeeld na een bezoek aan een bloem. Toch beweegt een kolibrie het merendeel van zijn vluchttijd voorwaarts. Daarom verwachtten biologen dat het metabolisme van de kolibrie zou versnellen bij een achterwaartse vlucht, zodat het energieverbruik hoger ligt.
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
Biologen Nir Sapir en Robert Dudley, beiden gespecialiseerd in biomechanica, onderwierpen deze aanname aan een test. Het experiment vond plaats in een windtunnel. Om de kolibries te motiveren te gaan vliegen, plaatsten de onderzoekers een als bloem vermomde injectiespuit met rietsuiker in de tunnel. Vervolgens namen Sapir en Dudley drie situaties onder de loep: een omgeving zonder wind, eentje waarbij de kolibrie voorwaarts tegen de wind in moest vliegen om op zijn plek bij de bloem te blijven, en eentje waarbij een achterwaartse beweging tegen de wind nodig was.
Het onderzoekersduo zag grote verschillen bij de drie situaties. Zo is de lichaamspositie van de kolibrie rechter wanneer hij achteruit vliegt. Daarbij klapt de vogel zijn vleugels onder een minder grote hoek. Ook de frequentie van de vleugelslag verschilde, van 39,7 hertz bij voorwaartse vlucht tot 43,8 hertz achterwaarts.
Ondanks deze verschillen bleken de vogels in beide gevallen evenveel zuurstof te verbruiken. Alleen wanneer de kolibrie stil hing in de lucht zagen de onderzoekers een verschil in energieverbruik. Het stilhangen bleek 20 procent meer energie van de kolibrie te vragen, meldden Sapir en Dudley in The Journal of Experimental Biology.