Het supercontinent Pangea bevatte een geïsoleerde woestijn met een geheel eigen soort fauna. Dat concludeerden Amerikaanse paleontologen nadat ze een onbekend fossiel vonden.

Een illustratie van de pareiasauriër Bunostegos, die miljoenen jaren in isolatie leefde. Bron: Marc Boulay
Een illustratie van de pareiasauriër Bunostegos, die miljoenen jaren in isolatie leefde.
Bron: Marc Boulay

Zo’n 250 miljoen jaar geleden bestond de aarde maar uit één continent: Pangea. Dieren die Pangea bewoonden, konden zich over het hele gebied verspreiden. Daardoor vinden we tegenwoordig volledig identieke fossielen in continenten die nu ver uiteen liggen. Een nieuw onderzoek laat echter zien dat niet héél Pangea dezelfde fauna deelde. In een geïsoleerde woestijn in het midden van het continent leefden unieke beesten.

De woestijn, die in het noorden van Niger lag, was het leefgebied van een vreemd uitziende pareiasauriër – een soort primitieve reptielen. Het gevonden exemplaar hoort bij het geslacht Bunostegos. Deze naam, die ‘knobbelig dak’ betekent, verwijst naar de grote knobbels op de schedel van het dier. Deze knobbels waren waarschijnlijk met huid bedekte horens, zoals we tegenwoordig op de kop van een giraffe zien. ‘Stel je een plantetend reptiel voor, zo groot als een koe, met een knobbelige schedel en een verbeend huidschild op zijn rug’, schetst onderzoeksleider Linda Tsuji in een persverklaring.

‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
LEES OOK

‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben

Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...

Geïsoleerd

Uit de eigenschappen van het fossiel, concludeerde Tsuji dat Bunostegos gerelateerd was aan oudere, primitievere pareiasauriër dan andere dieren die in dezelfde tijd leefden. Dat wijst erop dat zijn genetische stamboom miljoenen jaren geïsoleerd is geweest.

Waarschijnlijk waren het klimaatomstandigheden die de Bunostegos dwongen op één plek te blijven. Het midden van Pangea was extreem droog. Daardoor gingen de bewoners van centraal Pangea niet op verkenningstocht, terwijl dieren van buitenaf het gebied compleet vermeden.