Kikkervisjes groeien en ontwikkelen zich mogelijk sneller wanneer ze in aanraking komen met het ranavirus. Dankzij deze aanpassingen maken ze meer kans om een infectie te overleven.
Kikkervisjes van de boskikker (Rana sylvatica) zijn erg kwetsbaar voor het ranavirus – een dodelijke infectieziekte die wereldwijd reptielen, amfibieën en vissen treft. Een uitbraak van dit virus kan massale sterfte veroorzaken, waarbij vaak bijna de hele populatie in een vijver verloren gaat. Toch zijn er ook populaties die weten te overleven. Ecologen van de universiteit van Yale hebben nu onderzocht hoe dit mogelijk is.
Hiervoor observeerden ze drie jaar lang vierentwintig verschillende vijvers in het Yale-Myers bos in de VS. Die werden onderverdeeld in drie categorieën: niet-geïnfecteerd, geïnfecteerd en ‘uitstervend’. In niet-geïnfecteerde vijvers kwam het ranavirus niet voor, in geïnfecteerde en uitstervende vijvers wel. Kikkervisjes in geïnfecteerde vijvers raakten wel besmet, maar het grootste deel van de populatie overleefde het virus, terwijl in uitstervende vijvers massasterfte plaatsvond.

Virtueel massagraf leert ons lugubere maar waardevolle lessen
Hayley Mickleburgh bestudeert de ontbinding van lichamen in massagraven. Met de opgedane kennis ontwikkelt ze een virtueel massagraf.
Overlevingsstrategie
Vervolgens keken de onderzoekers naar de kenmerken van de jonge kikkers in deze drie soorten vijvers. Het bleek dat de kikkervisjes in vijvers waarin het ranavirus voorkwam, sneller groeiden en zich sneller ontwikkelden dan in niet-geïnfecteerde vijvers. In uitstervende vijvers stagneerde dit echter zodra massasterfte plaatsvond. Hierdoor waren de kikkervisjes die overleefden uiteindelijk zelfs kleiner en minder ontwikkeld dan in niet-geïnfecteerde vijvers. In geïnfecteerde vijvers – waar geen massasterfte was – zette de groei en ontwikkeling wel door. Deze kikkers in spe waren aan het einde van de meetperiode dan ook groter en verder ontwikkeld dan in niet-geïnfecteerde vijvers.
Volgens de onderzoekers kan de versnelde groei en ontwikkeling ervoor zorgen dat de kikkervisjes zich beter kunnen verdedigen tegen het virus. Het bestrijden van de infectie kost veel energie en grotere kikkervisjes zouden daartoe beter in staat zijn.
Veldonderzoek
Hoewel de diertjes zich lijken aan te passen aan het virus, weten de ecologen niet hoe ze het ranavirus opmerken. Ook is het onduidelijk waarom het virus in sommige vijvers massale sterfte veroorzaakt en in andere vijvers niet. Ecoloog Marjolein Bruijning van de Universiteit van Amsterdam (UvA) beschouwt het onderzoek dan ook vooral als een basis voor verder onderzoek. ‘Omdat deze studie een veldonderzoek is, test het niet voor enig oorzakelijk verband. Maar het geeft zeker handvaten voor vervolgonderzoek’, zegt Bruijning.
Toch is ze ook kritisch op de aanpak van de huidige studie. ‘De indeling in de drie klassen [niet-geïnfecteerd, geïnfecteerd en uitstervend] lijkt behoorlijk arbitrair. Het zou interessanter zijn om met een continue schaal te werken – dus te onderzoeken in welke mate het ranavirus in een vijver voorkomt en wat het effect is, in plaats van de vijvers in categorieën te verdelen.’
Onvergelijkbare kikkervisjes
Ook ecoloog André de Roos van de UvA vindt dat de aanpak tekortschiet. ‘Je ziet dat er aan het begin van de metingen al een verschil is tussen de kikkervisjes in de niet-geïnfecteerde en geïnfecteerde vijvers. Dat verschil blijft gedurende hun hele ontwikkeling bestaan. De onderzoekers schrijven die verschillen vervolgens toe aan het ranavirus, terwijl de kikkervisjes al vanaf het begin niet vergelijkbaar waren.’
Zowel Bruijning als De Roos benadrukken dat de vraag op zichzelf erg interessant is. ‘Er is heel veel theorie over de interactie tussen pathogenen [ziekteverwekkers] en hun gastheren [het organisme waarin de ziekteverwekker zich nestelt], maar het testen hiervan in een veldsetting is iets nieuws’, zegt Bruijning. Volgens De Roos zijn pathogenen – ondanks dat ze dramatische gevolgen kunnen hebben – onderbelicht in ons begrip van hoe ecologische levensgemeenschappen functioneren. ‘De aandacht voor dit soort infecties is in die context dus erg belangrijk.’