Duizenden jaren geleden waren er al tandartspraktijken. In Italië is een tand met gevulde gaatjes uit de IJstijd gevonden. Teer, planten en haren werden gebruikt als vulling.
Twee 13.000 jaar oude voortanden is gevonden vlak bij Lucca in Noord-Italië. Deze tanden bevatten resten van vullingen, gemaakt van bitumin. Bitumin wordt in de volksmond teer genoemd. Het zijn de oudste vullingen ooit gevonden.
In beide tanden zat een gat tot aan de tandholte, ook wel pulpkamer genoemd, waar zich de bloedvaten en zenuwen bevinden. ‘Het is niet iets dat je in normale tanden ziet’, zegt Stephano Benazzi, een archeoloog van de Universiteit van Bologna.
We laten complotdenkers te veel twijfel zaaien over HPV-vaccins
We leven in een tijd van vaccinatie-angst, waarin complottheorieën welig tieren. We moeten tegengas geven, zegt onderzoeker Simon Williams.
Benazzi en zijn team gebruikten verschillende microscopische technieken om goed in de gaten te kunnen kijken. Zij vonden verschillende horizontale groeven, die erop wijzen dat de gaten zijn geboord en vergroot. Waarschijnlijk gebeurde dit met kleine stenen instrumenten.
Vroege tandheelkunde
Eerder vonden Benazzi en zijn collega’s al 14.000 jaar oude tanden op een andere locatie in Italië. Deze tanden lieten dezelfde groeven zien. Dit bestempelden zij als het vroegste bewijs van tandheelkunde.
De onlangs gevonden tanden toonden nog iets bijzonders. In de gaten vonden de archeologen resten van teer, plantvezels en haren. Benazzi noemt dit het bewijs van prehistorische vullingen.
Het doel van de planten en haren is niet bekend, maar ze lijken tegelijk met het boren in de gaten te zijn gestopt. Het is onwaarschijnlijk dat het voedselresten zijn.
‘De paleolithische tandarts zou de gaatjes hebben geboord en gevuld om pijn te verzachten en om voedsel uit de pulpkamer te houden, net als de moderne tandarts’, zegt Benazzi.
Teer als ontsmettingsmiddel
Claudio Tuniz, een archeoloog van de universiteit van Wollongong in Australië zegt dat teer samen met medicinale planten gebruikt kan zijn als antisepticum. Duizenden jaren later gebruikten ze hier bijenwas voor.
Tuniz zegt dat deze tanden laten zien dat mensen al aan tandheelkunde deden duizenden jaren voordat we de systematische productie van voedsel zoals cruesli en honing, hadden ontwikkeld. Suikerrijke producten krijgen tegenwoordig vaak de schuld van de dramatische toename in gebitsproblemen.
‘De eigenaar van de gevonden tanden leefde in het laatpaleolithicum. Europa onderging grote culturele veranderingen, toen nieuwe volkeren uit het Oosten het continent betraden’, zegt Benazzi. Misschien namen deze nieuwe volkeren nieuw voedsel mee, wat leidde tot meer gaatjes. ‘De verandering in dieet en toename in gaatjes kan hebben geleid tot tandheelkunde’, zegt hij.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: