Joodse mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s in een getto werden vastgezet, hebben een enorme tyfusuitbraak in toom weten te houden. Dat deden ze met soortgelijke maatregelen als nu worden ingezet tegen de verspreiding van het coronavirus.
Tyfus is een vaak dodelijke bacteriële ziekte die wordt verspreid door luizen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woedde de ziekte hevig in Europa. In nazipropaganda werden Joodse mensen neergezet als de voornaamste verspreiders van de ziekte. Zo vergaarden de nazi’s steun van het grote publiek voor hun plan om Joden in getto’s op te sluiten.
In november 1940 ommuurden de nazi’s een 3,4 vierkante kilometer groot getto in de Poolse stad Warschau. Daarbinnen moesten meer dan 400.000 Joodse mensen wonen. Door die overbevolking, het gebrek aan rioolonderhoud en een tekort aan voedsel en medische hulpmiddelen konden de tyfusbacteriën zich makkelijk verspreiden. Al snel raakten ongeveer 100.000 mensen besmet, waarvan er 25.000 overleden.
Softies? Sneeuwvlokjes? Niks daarvan – Gen Z is superkrachtig, zegt deze neurowetenschapper
Niks sneeuwvlokjes. Volgens neurowetenschapper Eveline Crone zijn hedendaagse jongeren juist sterk in een extreem ingewikkelde tijd.
Rond oktober 1941 kwam er plots een einde aan de besmettingen. Dat was behoorlijk onverwacht, aangezien een tyfusepidemie meestal juist heviger wordt aan het begin van de winter. In andere landen, waaronder Oekraïne, werden getto’s dan ook nog altijd flink geteisterd door de ziekte. ‘Velen zagen het als een wonder’, zegt wiskundige Lewi Stone van de RMIT-universiteit in Australië.
Afstand houden en zelfisolatie
Hoe verloste het getto van Warschau zich van de tyfus? Om dat uit te vinden, ploegde Stone met zijn collega’s door historische documenten uit bibliotheken wereldwijd. Sommige documenten kwamen van dokters die in dit getto woonden. Een daarvan was de beroemde microbioloog Ludwik Hirszfeld, die betrokken was bij de ontdekking van bloedgroepen en genomineerd was voor de Nobelprijs.
De onderzoekers ontdekten dat de opgesloten dokters leiding gaven aan gemeenschappelijke inspanningen om de verspreiding van de ziekte een halt toe te roepen. Honderden lezingen werden gehouden om het publiek te informeren over het belang van persoonlijke hygiëne, afstand houden en in isolatie gaan bij ziekte.
Daarnaast werd een geheime universiteit opgericht om studenten geneeskunde te trainen in het beheersen van infecties. Ook werden uitgebreide sanitatieprogramma’s en gaarkeukens op touw gezet.
Op basis van wiskundige modellen schatten Stone en zijn collega’s dat deze maatregelen meer dan honderdduizend tyfusbesmettingen in het getto hebben voorkomen, evenals tienduizenden doden.
Eenvoudige maatregelen
Triest genoeg werden vrijwel alle bewoners van het getto later gedood in vernietigingskampen. De nazi’s presenteerden dit als maatregel om toekomstige tyfusuitbraken te voorkomen.
Het Warschau-voorbeeld laat zien hoe pandemieën in het verleden zijn uitgebuit om haat tegen minderheidsgroeperingen op te wekken. Volgens Stone is dat iets waar we in het coronatijdperk voor moeten waken. ‘Maar er zit ook een positieve kant aan: het laat zien hoe gemeenschappen met eenvoudige algemene gezondheidsmaatregelen infectieziekten kunnen verslaan’, zegt hij. ‘Deze maatregelen kunnen een groot verschil maken.’
De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in Science Advances.