Psychiater Edwin van Dellen van het UMC Utrecht werkt met mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Therapie en medicatie bieden sommigen geen soelaas. Van Dellen zoekt speciaal voor deze groep naar alternatieve behandelmethoden.
Hoe pakt u een depressie aan?
‘Vroeger waren we als psychiaters meer gericht op genezing van de aandoening. Nu kijken we meer naar de persoon als geheel. Waar wil hij naartoe met zijn leven, wat maakt dat hij er weer zin in krijgt. Iemand kan sterke eenzaamheid voelen en verlangen naar meer sociale contacten. Een ander heeft vroeger met veel plezier gesport, maar door alle ellende komt het daar niet meer van.
In UMC Utrecht werken we met een multidisciplinair behandelteam, dat met de patiënt aan de slag gaat om zijn leven weer op de rit te krijgen. We hebben een maatschappelijk werker die kan helpen bij sociale contacten, een psycholoog voor gesprekstherapie, een bewegingstherapeut en ervaringsdeskundigen voor de morele ondersteuning. Ik heb als psychiater meer een consulterende rol en kan beoordelen of medicatie of een andere behandeling kan helpen.’
Jongeren zijn gevoeliger voor likes
Moeten we ons zorgen maken over de gevolgen van sociale media op de mentale gezondheid van jongeren? Ontwikkelingspsycholoog Wouter van den Bos zocht ...
Wat voor mogelijkheden zijn er als therapie of medicatie niet meer helpt?
‘Sinds twee jaar is er een aanvullende behandeling met esketamine beschikbaar, voor een kleine groep patiënten bij wie behandeling met therapieën en medicatie niet hebben gewerkt. Esketamine is een afgeleide stof van ketamine, dat van oorsprong een narcosemiddel is. Patiënten krijgen het in het ziekenhuis twee keer per week toegediend via een neusspray, een aantal weken lang.
Uit studies blijkt dat een kwart tot de helft van de patiënten er op korte termijn geleidelijk van op kan knappen, maar we weten nog niet wat de effecten zijn op lange termijn. Daar moet eerst meer bekend over worden, wil het op grotere schaal kunnen worden uitgerold.
In algemene zin kun je erover zeggen dat patiënten het middel naast antidepressief ook als bewustzijnsveranderend ervaren. Ze kunnen meer afstand van hun eigen situatie nemen. Dat is heel positief, want dan is er ruimte om het leven weer op te pakken.’
In uw praktijk past u ook elektroconvulsie toe, beter bekend als elektroshocktherapie. Wat is het?
‘Dat is een behandeling waarbij patiënten in het ziekenhuis een elektrische stimulus op het hoofd krijgen toegediend om een epileptische aanval op te wekken. De stroom leidt tot synchrone activiteit en ontladingen van de neuronen, de hersencellen. Hierdoor trekken de spieren samen en de patiënt verliest even het bewustzijn. Je zou kunnen zeggen dat de hersenen even gereset worden. Het klinkt heftig, maar het gaat om een minieme stroomtoediening, gedurende een paar seconden. De patiënt merkt er niets van, want hij is onder een lichte narcose en heeft spierverslappers gekregen.
Na een week of drie sorteert de behandeling vaak effect. Twee op de drie patiënten hebben baat bij de behandeling. Het is indrukwekkend om te zien hoe mensen met een lange lijdensweg achter de rug ervan kunnen opknappen. De behandeling werkt vaak het best bij oudere mensen met ernstigere vormen van depressie. Bijvoorbeeld als ze plotseling gestopt zijn met eten en drinken. En bij mensen die naast hun depressie ook een psychose hebben. Na de behandeling stoppen we niet met zorgen. De patiënt heeft bij gunstig resultaat weer de ruimte om aan zijn herstel te werken.
Elektroconvulsie alleen is geen wondermiddel. Een van de bijwerkingen is geheugenverlies, voornamelijk rond de behandeling. Daarom zijn we heel terughoudend met deze therapie. Het is ook heel intensief, mensen krijgen gedurende een week of vijf, twee keer per week elektroconvulsie toegediend. Erbij werken lukt meestal niet. We behandelen tientallen mensen per jaar. Landelijk worden er meer dan vijftienduizend behandelsessies per jaar uitgevoerd.’
U wordt weleens geconsulteerd in verband met verzoeken tot euthanasie in verband met uitzichtloos psychisch lijden. Hoe ervaart u dat?
‘Dat vind ik moeilijk. Laat ik vooropstellen dat ik als geen ander begrijp hoe mensen gebukt kunnen gaan onder hun aandoening, vooral als die langdurig is. Maar wanneer is er sprake van uitzichtloos lijden? Het ingewikkelde is dat je een lijdenstoekomst niet kunt voorspellen, zeker bij jongere mensen is dat een groot dilemma. Daarbij komt dat wij als psychiaters zijn opgeleid om mensen beter te maken. Eigenlijk ben je altijd op zoek naar iets wat een mens weer zin in het leven kan geven.
In de gesprekken mijd ik de doodswens die mensen hebben niet. Het geeft inzicht in waarom mensen het zo moeilijk hebben. En wellicht een venster naar zingeving. Sommige mensen met een doodswens willen er niet per se niet meer zijn, maar willen niet langer de pijn verdragen van het leven dat ze leiden. Zoals gezegd, ik ben er sterk voor om niet zozeer te focussen op de ziekte, maar om naast de patiënt te gaan staan en samen te werken om het lijden draaglijk te maken.’
Denk je aan zelfdoding of maak je je zorgen om iemand in je omgeving? Chat anoniem via 113.nl of bel 113.
Antidepressiva werken niet altijd
Volgens psychiater Edwin van Dellen krijgt een op de vier mensen in zijn of haar leven te maken met een depressie. De antidepressiva die dan vaak worden voorgeschreven zorgen ervoor dat er meer serotonine beschikbaar is in de hersenen, wat kan leiden tot verbetering van iemands stemming. ‘Hoe het precies werkt, weten we niet’, zegt Van Dellen. ‘Bij een behandeling die alleen uit medicatie bestaat, knapt een derde op en wordt een derde beter, hoewel die wel wat klachten houden. Een derde van de patiënten reageert niet op de medicijnen. Antidepressiva hebben vooral effect bij de wat ernstige depressies.’