De hersenen van een zwangere vrouw werden gedurende de hele zwangerschap gescand. Deze scans bevestigen eerdere bevindingen dat de hersenen drastisch veranderen terwijl een vrouw zich voorbereidt op het moederschap.
Voor het eerst brachten wetenschappers alle veranderingen in kaart die optreden in de hersenen van een aanstaande moeder, van de bevruchting tot aan de geboorte. Hieruit concludeerden zij dat de hersenen ingrijpend veranderen tijdens de zwangerschap. Maar weinig hersengebieden blijven onaangetast.
26 scans
Sommige hersengebieden krompen tijdens de zwangerschap, terwijl andere juist groeiden en beter met elkaar verbonden raakten. De veranderingen helpen moeders mogelijk om een sterke band met hun baby te ontwikkelen. Daarnaast bereiden de veranderingen de moeders voor op de veeleisende zorgtaak die voor hen ligt.
Socioloog over zelfmoordpreventie: ‘Probeer iemand met suïcidale gedachten uit het dal te helpen’
Socioloog Diana van Bergen en haar collega’s hebben een beurs van 9 ton gekregen voor een zelfmoordpreventieproject. ‘We weten dat er in de direct ...
Door te begrijpen hoe de veranderingen in de hersenen werken, hopen wetenschappers gedrag dat vaak voortkomt bij zwangerschappen beter te verklaren. Deze kennis zou zwangeren kunnen helpen wanneer zij risico lopen op mentale gezondheidsklachten gerelateerd aan zwangerschap, zoals postnatale depressies.
‘Het moederbrein ondergaat van tevoren vastgelegde veranderingen. Deze veranderingen beginnen direct na de bevruchting. We kunnen nu eindelijk bepalen hoe dat patroon er precies uitziet’, aldus neurowetenschapper Emily Jacobs, van de universiteit van Californië in Santa Barbara. Zij voerde samen met haar team het onderzoek uit. De resultaten werden gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Neuroscience.
In eerdere onderzoeken werden wel snapshots van de hersenen tijdens de zwangerschap gemaakt, maar het bleef lang onduidelijk hoe de hersenen in die negen maanden precies veranderen. Ook over de periode na de zwangerschap was nog weinig bekend. Jacobs wilde hier verandering in brengen. Samen met haar collega’s maakte ze 26 scans van de hersenen van een 38-jarige vrouw die zwanger was van haar eerste kind. Ze begonnen drie weken voor de bevruchting door IVF, en bleven doorgaan met scans maken tot twee jaar na de geboorte.
Neuroplasticiteit
De grootste veranderingen vonden plaats in de grijze stof, de buitenste laag van de hersenen. Hierin bevinden zich veel neuronen en synapsen, verbindingen tussen neuronen. Terwijl de grijze stof bij de zwangere vrouw afnam in volume, vermenigvuldigden de verbindingen tussen de neuronen zich juist.
Zo’n grote verandering in de hersenen wordt soms neuroplasticiteit genoemd. De hersenen van de zwangere vrouw vervormden drie keer zo snel als de hersenen van acht vrouwen die niet zwanger waren. Hun hersenen werden in dezelfde periode ook gescand.
‘Mensen vinden het vaak gek om te horen dat het volume van de grijze stof in de hersenen afneemt, maar deze afname is niet per se slecht’, zegt Jacobs. Beeld je bijvoorbeeld Michelangelo’s David in: Michelangelo begon met een groot blok marmer en hij moest daar heel marmer vanaf beitelen voordat hij een mooi standbeeld in handen had. Iets vergelijkbaars gebeurt in de hersenen. De veranderingen duiden waarschijnlijk op finetuning van ons hersennetwerk, vergelijkbaar met de specialisatie die plaatsvindt in de hersenen tijdens de puberteit.
Moederknaagdieren
Uit het onderzoek bleek dat de witte stof in de hersenen juist toenam tijdens de zwangerschap. Hierin zitten verbindingen tussen neuronen. Dit gebied is ook verantwoordelijk voor de communicatie tussen verschillende regio’s in de hersenen. De witte stof nam het meest toe in het tweede trimester van de zwangerschap. Nadat de baby geboren was, nam de hoeveelheid witte stof weer af tot het volume van voor de bevruchting. De volumeverandering was vooral te zien in gebieden die te maken hadden met zintuiglijke aandacht, emoties en introspectie.
‘Al deze gegevens versterken het veranderende beeld van moederschap als een van de perioden met de hoogste neuroplasticiteit in iemands volwassen legt’, zegt neurowetenschapper Susana Cañabate, van het Gregorio Marañón-ziekenhuis in Madrid.
De verbouwing van de hersenen tijdens de zwangerschap stimuleert waarschijnlijk de ontwikkeling van moederlijk gedrag. Bij knaagdieren is tijdens de zwangerschap bijvoorbeeld een toename van hormonen te zien, die de hersenen veranderen. Hierdoor wordt het moederdier gevoeliger voor geuren en geluiden van haar kinderen.
Iets vergelijkbaars lijkt bij mensen te gebeuren. Een onderzoek uit 2017 liet bijvoorbeeld zien dat de mate van volumeverandering van grijze stof samenhing met de mate van hechting van een ouder aan een kind. Tegelijkertijd laten sommige studies ook zien dat dit soort veranderingen in de hersenen mensen kwetsbaarder maakt voor mentale gezondheidsproblemen.
Overlevingskansen
Door dit nieuwe onderzoek begrijpen we wel beter welke veranderingen wanneer plaatsvinden in de hersenen, maar die kennis vertelt ons niet hoe zulke veranderingen gerelateerd zijn aan gedrag, volgens Jacobs. We weten nu bijvoorbeeld nog steeds niet waarom de witte stof kort na de zwangerschap terugkeert naar het volume van voor de zwangerschap, terwijl sommige veranderingen in de grijze stof meer dan twee jaar voortduren.
Zulke langdurige veranderingen hebben mogelijk te maken met bepaalde intuïties die belangrijk zijn voor de overlevingskansen van het kind. Uit andere onderzoeken blijkt namelijk ook dat veranderingen in de grijze stof soms samenhangen met bepaalde aanpassingen in gedrag. Zo is een permanente afname van grijze stof tijdens de puberteit gerelateerd aan een beter sociaal bewustzijn.
Tegelijkertijd wijst Jacobs erop dat ook vaders en ouders die gebruik maken van een draagmoeder, of een kind adopteren, het gedrag vertonen dat nodig is voor de verzorging van hun kind.
Volgens Elseline Hoekzema, neurowetenschapper aan het Amsterdam UMC, duurt het nog wel een aantal jaren voordat we de impact van de veranderingen in de hersenen echt begrijpen. Hoekzema liet in haar werk zien dat deze veranderingen gekoppeld zijn aan gevoeligheid van een ouder voor het huilen van het kind.
De volgende stap is volgens Cañabate om te onderzoeken hoe de timing van de veranderingen varieert bij verschillende individuen. Ze denkt dat kennis daarover deels kan verklaren waarom sommige mensen meer moeite hebben om een band op te bouwen met hun baby dan anderen.
Cañabate erkent dat we nog lang niet genoeg kennis hebben om specifieke aanbevelingen te doen. ‘We moeten eerst bepalen of veranderingen in de hersenen bij iedereen op dezelfde manier plaatsvinden, en of ze inderdaad te maken hebben met hechting of mentale gezondheid van de moeder.’ We kunnen ingrepen pas testen als we beter begrijpen wat de oorzaken van bepaalde zwangerschaps- en moederschapsproblemen zijn, en hoe ze te maken hebben met hormonen en de veranderingen die die hormonen in gang zetten.