Gruttokenner Theunis Piersma toonde aan dat het trekgedrag van jonge grutto’s niet is aangeboren, maar vooral is aangeleerd. ‘Het zijn cognitieve wezens, net als mensen.’

Theunis Piersma verzet zich tegen de heersende opvatting in de biologie dat een trekvogel als de grutto een soort machine is. Met een uniek vergelijkend experiment met Friese en naar Polen gebrachte jonge grutto’s toont hij aan dat het trekgedrag niet zozeer is aangeboren, maar vooral aangeleerd.

Hoe zit het trekgedrag van de grutto in elkaar?

‘Grutto’s komen in maart aan om hier te broeden. Eind april komen de eieren uit. Bijzonder is dat de kuikens niet worden gevoed door hun ouders, ze gaan zelf al lopend en springend op zoek naar insecten. Na een week of vier kunnen de kuikens vliegen en een paar weken later, zo rond half juni, vertrekken ze alweer naar het zuiden. Ze zijn hier eigenlijk dus maar een maand of vier per jaar.

Op zoek naar de vliegroute van de grote stern
LEES OOK

Op zoek naar de vliegroute van de grote stern

Ecoloog Ruben Fijn bracht met gps voor het eerst uitgebreid het vlieggedrag van de grote stern in kaart. Zijn onderzoek laat ...

‘Ze vertrekken in de avond, in groepen van tussen de tien en vijftig vogels en kunnen tweeënhalve dag achter elkaar vliegen, zonder te slapen. De meeste maken de 6000 kilometer lange reis in twee etappes, met een tussenstop in Zuid-Europa en dan door naar West-Afrika. Sommige vliegen het zelfs in een keer. Ze vliegen met een gemiddelde snelheid van 60 in het uur, met wind mee kunnen ze de 100 aantikken.’

Hoe weten deze vogels dat het tijd is om te vertrekken?

‘Ik denk dat een grutto vooral koerst op zijn kennis en verwachtingen. Alles heeft te maken met eten en niet gegeten worden. Dat ze wellicht ‘weten’ dat er op een bepaald moment in Andalusië goed te eten is. Misschien hebben ze de rijstakkers daar gewoon in hun kop zitten. En als ze hier zien dat de bodem een grauwe betonnen vlakte is geworden, dan nemen ze vast sneller de stelten.’

De grutto
Grutto’s – in 2015 verkozen tot onze Nationale Vogel – broeden voor het overgrote deel (85 procent) in Nederland. De steltloper met de grote snavel leeft in groepen en voedt zich met wormen en insecten. Hij houdt van reizen, gaat rond half juni op trek naar West-Afrikaanse landen als Mauritanië, Senegal en Guinee- Bissau. Daar verblijven ze voornamelijk op de landerijen van rijsttelers. Eind februari zijn de eersten weer terug.

Wat heeft u precies willen bewijzen met uw onderzoek?

‘Veel biologen gaan ervan uit dat dieren genetische machines zijn, en dus vliegen grutto’s naar het zuiden, omdat ze nu eenmaal zo geprogrammeerd zijn. Ik denk dat grutto’s, en ook andere vogels, cognitieve wezens zijn. Net als mensen. Om dat te bewijzen hebben we een vergelijkend onderzoek opgezet.

‘We hebben 40 grutto-eieren uitgebroed. Tegen de tijd dat de kuikens vliegklaar waren, hebben we van ieder nestje van vier telkens twee kuikens ingedeeld in de “Poolse groep”. De andere twee bleven in Friesland. Op die manier wisten we dat het erfelijk materiaal in beide groepen precies hetzelfde was. Voor vertrek konden ze alvast invliegen in speciale grote vliegkooien.

‘De Poolse kuikens hebben we vervolgens naar Polen gebracht, die zijn daar op trek gegaan. En de thuisblijvers stegen gewoon op uit Friesland. De Friezen vlogen de gebruikelijke route via Zuidwest-Europa naar West-Afrika. Terwijl de Poolse immigranten onderweg stopten in Hongarije en Roemenië en kwamen uiteindelijk in Centraal-Afrika terecht, in landen als Tsjaad en Mali: ze deden wat Poolse grutto’s gewend zijn te doen. Dat bewijst weer dat hun trek niet geprogrammeerd is, maar een product van een leerproces. Want anders zouden onze Poolse immigranten ook wel naar West-Afrika zijn gevlogen. Ze hebben met elkaar gecommuniceerd.’

Wat weet u over die communicatie? Kan het niet zo zijn dat de jonge geëmigreerde grutto’s gewoon met de oudere inlandse vogels uit Polen zijn meegevlogen?

‘Dat kan, over communicatie van vogels weten we nog maar weinig. Nu werken we nog met zendertjes waarmee we plaatsbepalingen kunnen doen. In de toekomst hopen we vogels ook zenders met piepkleine cameraatjes mee te geven, dan kan je zien en horen hoe ze tijdens de vlucht met elkaar communiceren. Dat zou fantastisch zijn.’

Is het niet een optie om het trekvermogen te bestuderen door een jonge vogel apart – of met een paar broertjes en zusjes – voor het eerst op trek te sturen?

‘Dat zou een wreed experiment zijn, want grutto’s zijn bij uitstek groepsdieren. Misschien gaan ze dan niet eens op trek maar sluiten zich bij IJslandse grutto’s, die juist naar Nederland komen om hier te overwinteren.’

Bedreigingen
Er zijn steeds minder grutto’s in Nederland doordat hun leefgebied, nat grasland door de intensivering van de landbouw sterk achteruit gaat. Piersma: ‘Het hoofdgerecht van de gruttokuikens, insecten, raakt op. Zo vind je in Amsterdam alleen in Waterland en de Ronde Hoep nog wat grutto’s.’

Piersma noemt vijf hoofdoorzaken voor het verval:
1. Grasland in Nederland bestaat voor 95 procent uit raaigras, dat vaak kan worden gemaaid maar waarin geen kruiden en insecten leven
2. Kunstmest doodt de schimmels die in de bodem zorgen voor natuurlijke vruchtbaarheid
3. Drijfmest van de koeien veroorzaakt het giftige ammoniak, maar doodt ook de rode wormen waarvan volwassen grutto’s het moeten hebben
4. Lage grondwaterstand; de bodems zijn vaak zo hard als beton, waardoor grutto’s er niet meer in kunnen prikken
5. Landbouwgif