De giraffe werd altijd als een enkele soort beschouwd, maar is veelzijdiger dan gedacht. Een genetische analyse wijst uit dat er eigenlijk vier verschillende soorten giraffen in Afrika rondlopen.
Het DNA van giraffen bevat aanwijzingen dat zij niet allemaal soortgenoten zijn. Dit stelt een Duits team van genetici dat in Afrika huidmonsters afnam van 190 giraffen uit verschillende gebieden. Ze verdelen de giraffen in vier groepen die zodanig van elkaar verschillen dat zij niet met elkaar kunnen paren, wat betekent dat ze aparte soorten vormen.
De kersverse soorten zijn de zuidelijke giraffe, de masaigiraffe, de netgiraffe en de noordelijke giraffe. Het genetische verschil was een verrassing voor de onderzoekers, omdat de kleuren, het vachtpatroon en de lichaamsbouw van de soorten nauwelijks verschillen. In hun DNA variëren de soorten echter minstens evenveel als de ijsbeer en bruine beer. De vier groepen waren al eerder als ondersoorten gedefinieerd, maar zijn nu definitief apart.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Rode lijst
Zoals veel andere Afrikaanse zoogdieren daalt ook het aantal wilde giraffen in een rap tempo. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld leeuwen en neushoorns, vindt maar weinig onderzoek plaats naar de giraffe. De Duitse genetici denken dat dit resultaat daar verandering in zal brengen. Dankzij de nieuwe verdeling van giraffesoorten moet de internationale unie voor natuurbescherming opnieuw bepalen welke op de rode lijst moeten. Van de noordelijke giraf zijn er bijvoorbeeld nog hoogstens 4.750 dieren in het wild.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: