Een 24 ton zware dinosaurus lijkt op de toppen van zijn tenen te hebben gestaan. Onderzoek aan fossielen wijst uit dat het dier gezien zijn botstructuur zijn poten niet plat op de grond kon zetten. In plaats daarvan stond het mogelijk op zijn tenen en had het vlezige kussentjes om in balans te blijven.

Rhoetosaurus brownei, die ongeveer 170 miljoen jaar geleden leefde, was een sauropode dinosaurus. Sauropoden liepen op vier poten en hadden lange nekken en staarten. Ze waren voor zover bekend de grootste landdieren die ooit bestaan hebben. Ook bijvoorbeeld Diplodocus behoort tot deze groep.

Andréas Jannel van de universiteit van Queensland in Australië en zijn collega’s analyseerden het fossiel van een poot van R. brownei om te zien hoe het zichzelf staande kon houden. Ze ontdekten dat de hielen van het dier de grond gezien de botstructuur niet konden raken zonder dat daarbij zijn enkels zouden breken. Dat wijst erop dat de reusachtige R. brownei misschien op zijn tenen tippelde.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

Een poot van Rhoetosaurus brownei Foto: Jay P. Nair and Andréas Jannel
Een poot van Rhoetosaurus brownei. Beeld: Jay P. Nair en Andréas Jannel

Voetafdrukken van sauropoden die een paar miljoen jaar later leefden, wijzen erop dat hun poten leken op de poten van moderne olifanten. Die staan op hun tenen en hebben een dikke laag zacht weefsel onder hun poten dat de grond raakt.

Opvulling voor evenwicht

R. brownei was vijf keer zo groot als een olifant en had daardoor misschien een vergelijkbare zachte opvulling nodig om zijn omvangrijke lijf te ondersteunen en in evenwicht te houden, zegt Jannel. Er is echter geen direct fossiel bewijs van dergelijke hielkussens van R. brownei of andere sauropoden, aangezien zacht weefsel zelden bewaard blijft.

De lichamen van sauropoden groeiden snel ten opzichte van die van hun voorouders. Als gevolg daarvan waren niet alle delen van hun lichaam voorbereid op de nieuwe omvang, zegt Denver Fowler van het Dickinson Museum Center in North Dakota in de VS.

Om zich aan te passen, moesten sauropoden nieuwe manieren ontwikkelen om hun gewicht te ondersteunen. Kussentjes onder de hielen zouden daarbij goed van pas gekomen zijn, zegt hij.

De onderzoekers hebben hun resultaten gepubliceerd in Journal of Morphology.