Onderzoekers hebben gieren gefilmd terwijl ze make-up op hun kop aanbrengen. Dit zeldzame verschijnsel staat bekend als ‘cosmetische kleuring’.
Gewoonlijk heeft de aasgier een gele, gerimpelde snuit omringd door een krans van wit haar. Maar op Fuerteventura, een van de Canarische eilanden, vertonen veel aasgieren roodachtige koppen en nekken. De precieze kleur varieert van lichtbruin tot karmozijnrood. Deze gieren dompelen hun kop in rode grond en schudden hem vervolgens heen en weer. Zo verven ze hun kop, nek en borst zorgvuldig rood (zie filmpje beneden).
Omdat de populatie veelvuldig onderzocht wordt, draagt vrijwel elke gier op het eiland een plastic ringetje. Daarmee kunnen onderzoekers individuele verschillen in dit merkwaardige gedrag bestuderen. ‘We hebben voor het eerst dit gedrag waargenomen bij vogels in het wild die individueel gemarkeerd zijn’, zegt onderzoeker Thijs van Overveld van het Doñana Biological Station in Spanje.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Om het van dichtbij te bekijken, plaatsten de onderzoekers twee kommen op een voerplaats op het eiland. Een van de kommen vulden ze met rode grond opgelost in water, de andere met zuiver water. Terwijl de onderzoekers vanuit een schuilplaats toekeken, namen de gieren hun modderbaden.
IJdeltuiten
De vogels bestudeerden het modderige water, krasten erover met hun poten en veegden vervolgens voorzichtig beide kanten van hun kop in de modder. Ze kwamen terug met rode kop, nek en borstveren. Van de ongeveer negentig vogels die die dag de voerplaats bezochten, namen achttien een modderbad. Enkele ijdeltuiten gingen zelfs twee keer uitgebreid in bad.
‘Het interessantste aspect van onze observatie is dat individuen veel van elkaar verschillen in de mate waarin ze hun veren verven. De kleur varieert van vrijwel volledig wit tot vrijwel volledig rood’, zegt Overveld.
De gieren volgden geen specifiek patroon tijdens het modderverven. Ook bleven de baden niet beperkt tot een bepaalde leeftijd of een bepaald geslacht.
Visueel doel
De met de aasgier verwante lammergier vertoont vergelijkbaar gedrag als teken van dominantie. De onderzoekers denken echter dat aasgieren zichzelf om een andere reden verven. In tegenstelling tot de aasgieren bij de Canarische eilanden neemt de lammergier zijn modderbaden namelijk stilletjes. Ook is het moddersmeerproces bij de lammergier een stuk uitgebreider. Daarnaast leeft de lammergier solitair, waardoor het uitstralen van dominantie mogelijk van groter belang is.
Waarom doen de aasgieren het dan? Een mogelijke verklaring is dat de modder bacteriën en virussen weghoudt. Maar als het badderen zo’n groot voordeel heeft, zouden veel meer vogels lange modderbaden nemen.
De onderzoekers denken daarom dat het verven eerder een visueel dan een gezondheidsgerelateerd doel dient, ‘vanwege het grote effect op het uiterlijk van deze gewoonlijk witte vogels’. Robert Montgomerie van de Queen’s University in Canada is het daarmee eens. ‘De hoeveelheid en verbreiding van roodachtige kopversiering bij aasgieren is vrij zeldzaam. Dat suggereert dat ze ermee iets speciaals laten zien’, zegt hij. Maar wat de gieren dan precies willen uitstralen, is nog onduidelijk.
Camouflage
Sommige andere vogels gebruiken eveneens ‘cosmetica’ om hun uiterlijk te veranderen. Veel daarvan, onder andere flamingo’s, scheiden wasachtige substanties uit die ze op hun veren aanbrengen. Ondertussen strijken ze de veren glad om ze een glansrijke schittering te geven.
Het is een stuk zeldzamer dat vogels kleurstoffen uit hun omgeving gebruiken om hun uiterlijk te veranderen. Een voorbeeld daarvan is de Canadese kraanvogel, die grond op zichzelf aanbrengt als camouflage tijdens het nesten. En in het noordpoolgebied worden perfect gecamoufleerde sneeuwwitte patrijzen plotseling opvallend wanneer de sneeuw smelt. Dan brengen ze modder op zichzelf aan ter camouflage.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: