In 2006 werd in het noorden van Italië het skelet gevonden van een jongeman. Hij werd ongeveer 700 jaar geleden op gewelddadige wijze om het leven gebracht. Onderzoekers hebben zijn moord nu gereconstrueerd.

Het skelet van de jongeman werd gevonden in een graftombe voor de ingang van een kerk. Deze vooraanstaande begraafplaats wijst erop dat hij een hoge sociale status had. Die hoge status heeft hem niet kunnen behoeden voor een vroege, gruwelijke dood.

‘Het is een unicum’, zegt archeoloog Chiara Tesi van het Onderzoekscentrum voor Osteoarcheologie en Paleopathologie in Varese in Italië. ‘Hij is in de geanalyseerde populatie de enige met verwondingen die in verband kunnen worden gebracht met een gewelddadige dood.’

Hoe zorg je voor je microbioom?
LEES OOK

Hoe zorg je voor je microbioom?

Goede voeding, genoeg slaap, weinig stress en een fijn sociaal leven: er zijn genoeg manieren om het microbioom een handje te helpen.

Eerder onderzoek toonde aan dat hij tussen de 19 en 24 jaar oud was toen hij stierf. En uit het nieuwe onderzoek, gepubliceerd in Journal of Archaeological Science: Reports, blijkt dat hij waarschijnlijk op een onbewaakt moment is aangevallen door iemand die hem dood wilde hebben.

Virtuele schedel

Onderzoekers hebben de schedel van de jongeman in detail bestudeerd met onder meer röntgenscans en microscopie. Zo konden ze een virtueel model van de schedel maken waarop de kleinste beschadigingen te zien zijn.

Ze ontdekten een aantal schedelverwondingen die veroorzaakt lijken door een ‘lang, mesachtige wapen, mogelijk een scherp zwaard’. Met het virtuele model van de schedel hebben ze de hoeken bepaald waaronder het wapen het hoofd van de jongeman moet hebben geraakt. Aan de hand daarvan hebben ze een reconstructie kunnen maken van de gewelddadige moord van 700 jaar geleden.

Onverwachte moord

Het aantal en de plaatsen van de verwondingen en de kracht waarmee op het slachtoffer ingeslagen is, tonen een bewuste aanval. Alles wijst erop dat de aanvaller het slachtoffer snel wilde doden.

De jongeman werd waarschijnlijk verrast. Het gebrek aan verwondingen op de rest van het lichaam, zoals zijn handen en onderarmen, wijst er namelijk op dat hij nauwelijks tijd had om zich te verdedigen, schrijven de onderzoekers. Dat de meeste verwondingen aan de achterkant van de schedel zitten, ondersteunt dit idee. Hij probeerde waarschijnlijk weg te rennen van de aanvaller.

De verwondingen op zijn hoofd wijzen er bovendien op dat de jongeman geen helm droeg. Hij lijkt dus niet voorbereid op een gevecht, terwijl hij waarschijnlijk wel getraind was in oorlogsvoering. Aan de voorkant van zijn schedel zat een litteken dat erop wees dat hij daar eerder verwond was. Die verwonding was volledig hersteld op het moment dat hij vermoord werd. En een lichte afwijking in zijn rechter schouder wijst erop dat hij al sinds zijn jeugd aan boogschieten deed.

Gewelddadige aanval

De onderzoekers geven ook een suggestie voor hoe de verrassingsaanval verlopen zou kunnen zijn. Het lijkt erop dat de aanvaller plots voor het slachtoffer opdook, en met het zwaard uithaalde naar zijn hoofd of zijn vitale organen. Deze aanval kon de jongeman gedeeltelijk blokkeren of ontwijken. Dit leverde hem ‘slechts’ een ondiepe wond op aan de voorkant bovenop zijn hoofd.

Vervolgens probeerde hij waarschijnlijk te ontsnappen. Daarbij raakte het zwaard hem opnieuw, deze keer van achter, vlakbij zijn rechter oor. Dit leverde een dusdanig diepe wond op dat hij in elkaar gezakt zal zijn of op zijn minst verder strompelde.

De derde klap, van linksachter volgde snel. Dit moet er zeker voor gezorgd hebben dat het slachtoffer voorover op de grond zakte en waarschijnlijk het bewustzijn verloor. Liggend, of knielend, met zijn gezicht op de grond kreeg hij nog een laatste, krachtige, dodelijke klap met het zwaard. Die klap kwam van linksachter.

Vermoedelijke volgorde van de slagen van een zwaard op het hoofd van het slachtoffer. Beeld: Stefano Ricci en Jacopo Crezzini, Universiteit van Siena

Holistisch beeld

Tesi: ‘De reconstructie leert ons iets over interpersoonlijk geweld onder de bevolking uit die tijd, over de destijds beschikbare technologieën en wapens. En over de gevechtsmethoden en gebeurtenissen die wij verder alleen kennen uit historische bronnen.’

‘Het is niet mogelijk met zekerheid te zeggen in welke volgorde de verwondingen zijn toegebracht’, mailt Martin Smith van Bournemouth Universiteit in het Verenigd Koninkrijk, die niet betrokken was bij het onderzoek. ‘Maar de interpretatie die de onderzoekers geven is waarschijnlijk de meest plausibele.’

Smith vindt dat de onderzoekers een belangrijk artikel hebben geschreven, vanwege de manier waarop ze verschillende analyses combineren ‘om een holistisch beeld te geven van de respectieve verwondingen.’

‘De auteurs verdienen ook lof voor het ontwikkelen van een benadering die even goed zou kunnen werken voor bewijsmateriaal in moderne forensische zaken’, besluit hij.