Onderzoekers namen aan dat jonge sterren die in elkaars nabijheid ontstaan in dezelfde richting draaien. Nu hebben waarnemingen van de James Webb-ruimtetelescoop dit bevestigd.

Op een nieuwe foto van de James Webb-ruimtetelescoop is te zien hoe weggeschoten stralen materie, zogeheten jets, van jonge sterren parallel aan elkaar staan. Dit bewijst een fenomeen dat al heel lang wordt verondersteld, maar nog nooit eerder is waargenomen.

Parallelle propulsies

Als een kolossale gaswolk in elkaar stort om een ster te vormen, neemt de rotatie toe. Dit kun je vergelijken met de manier waarop een schaatser sneller draait door zijn armen dicht tegen zijn lichaam te trekken. Door deze draaiing ontstaat een schijf van stof en gas rond de jonge ster in het centrum van de wolk.

Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
LEES OOK

Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal

Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...

De krachtige magnetische velden in deze schijf creëren vervolgens jets die langs de draaias van de ster wegschieten. Die jets kunnen astronomen gebruiken om de draairichting van een jonge ster te meten.

Op beelden van de Serpensnevel, die zich op ongeveer 1400 lichtjaar afstand van de aarde bevindt, is een klomp van twaalf babysterren te zien. De jets van deze jonge sterretjes wijzen allemaal in ongeveer dezelfde richting.

De Serpensnevel: parallele jets zijn zichtbaar als een reeks rode strepen in de linkerbovenhoek. Beeld: NASA, ESA, CSA, STScI, Klaus Pontoppidan (NASA-JPL), Joel Green (STScI).

Waarmakende waarneming

‘Astronomen vermoedden al enige tijd dat wanneer wolken in elkaar klappen en sterren vormen, de sterren de neiging hebben om in dezelfde richting te draaien’, zegt astrofysicus Klaus Pontoppidan van NASA’s Jet Propulsion Laboratory in Californië in een verklaring. ‘Maar dit is nog niet eerder zo direct waargenomen.’

De nieuwe waarnemingen suggereren dat al deze sterren hun rotatie hebben geërfd van eenzelfde lange sliert gas. Later in het leven van deze sterren kan hun draaiing weer veranderen, bijvoorbeeld door interactie met elkaar of met andere kosmische objecten. Dit blijkt uit het feit dat een andere, iets oudere groep jonge sterren in dezelfde beelden van de Serpensnevel geen uitgelijnde jets vertoont.