Bruinvissen hebben een extreem goed gehoor. Uit gehoortesten blijkt dat ze geluiden met een heel hoog frequentiebereik over grote afstanden kunnen lokaliseren.

De resultaten van het onderzoek gebruiken de onderzoekers voor het maken van pingers, apparaatjes die de vissen uit de buurt van visnetten houden.

In de Noordzee verdrinken jaarlijks tienduizenden bruinvissen, de kleinste dolfijnensoort ter wereld, door verstrikking in visnetten. De onderzoeksafdeling van het Dolfinarium Harderwijk zet zich in om dit te voorkomen. Uit een eerder onderzoek bleek dat bruinvissen uit de buurt blijven van visnetten als de netten voorzien zijn van pingers. Deze apparaatjes maken bepaalde pieptonen die de dolfijnen afschrikken.

‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
LEES OOK

‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben

Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...

Voordat onderzoekers de pingers in praktijk brengen, is het nodig om te weten hoe het gehoor van de bruinvissen werkt. Immers, de geluiden die de pingers uitzenden, kunnen net zo goed een paniekreactie veroorzaken. Van een te sterk geluid weten de onderzoekers dat het de bruinvissen uit hun voedingsgebieden verdrijft. Andere geluiden kunnen weer andere dieren verstoren. Een uitgekiend geluidsniveau is dus van belang.

In Harderwijk trainden de onderzoekers bruinvis Johan in het opzoeken van geluid. Zestien luidsprekers produceerden afwisselend een geluid in drie toonhoogten. Johan lokaliseerde de geluidsbronnen van voren en opzij uitstekend. De geluiden die van achteren kwamen, plaatste hij minder makkelijk. De drie toonhoogten beïnvloedden zijn lokalisatievermogen nauwelijks.

De onderzoekers leerden een andere bruinvis, Daan, op geluid af komen. Daan komt zelfs op geluiden af die tussen de 250 herz en 150 kiloherz liggen. Dit frequentiebereik is zelfs groter dan dat van vleermuizen. Van alle zoogdieren die tot nu toe op gehoor zijn getest, horen de bruinvissen het best. Dat moet ook wel. De bruinvis maakt zelf maar hele zachte geluidjes (daarom heten ze ook wel ‘fluisterende dolfijnen’). En als paartjes elkaar niet kunnen verstaan, komt het voortbestaan van de soort in gevaar.

De bruinvissen Johan en Daan zijn als baby gestrand en met de fles grootgebracht. Omdat de vissen in de natuur niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, heeft uitzetten geen zin meer. Zodoende worden ze voor de gehoortesten getraind. Het onderzoek naar de gehoorgevoeligheid van bruinvis Daan zal nog een jaar lang te bezichtigen zijn in het Dolfinarium Harderwijk.

Ingrid van Vilsteren