Als je vliegt is het handig om licht te zijn, maar een prehistorisch vliegend reptiel heeft dat nooit begrepen. Het dier koos het luchtruim met een lading steentjes in zijn buik.
De steeneter in kwestie is de Pterodaustro guinazui, die aan het eind van het dinosaurustijdperk leefde. Toen hij een nieuw fossiel bestudeerde, ontdekte Luis Chiappe van het Natuurhistorisch Museum in Los Angeles dat de buikholte van het dier 19 stenen bevatte. De steentjes hadden een diameter tussen de 1,5 en 8,4 millimeter.
P. guinazui staat bekend als de reptielachtige versie van de flamingo, omdat zijn ongewoon lange schedel hem een snavelachtige snuit opleverde. Paleontologen denken dat hij zijn honderden lange, dunne tanden gebruikte om lekker hapjes uit ondiep water te filteren.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Volgens Chiappe gebruikte de pterosaurus de steentjes om de kleine schaaldieren die om zijn menu stonden te vermorzelen. Deze strategie komt veel voor bij vogels die hun eten uit het water filteren. Tot die groep behoren ook flamingo’s.
’Dit is een heel speciale pterosaurus’, zegt Lorna Steel van het Natuurhistorisch Museum in Londen. De meeste soorten aten vissen of insecten, en gebruikten scherpe tanden om hun maaltje uiteen te scheuren. Anders dan de P. guinazui hadden ze dus geen reden om stenen op te peuzelen. “Dit komt waarschijnlijk alleen voor bij pterosauriërs die hun eten filterden’, aldus Steel.