Zijn genetisch gemodificeerde planten gevaarlijk voor hun omgeving of niet? Emoties overheersen de discussie. Het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek zoekt naar feiten en roept mensen uit de biotechnologische en agrarische sector op om ideeën en toetsen in te zenden.
“In de discussie over genetisch gemodificeerde planten zijn zowel meningen voor als tegen niet altijd gebaseerd op feiten, maar vaak slechts op emotionele argumenten,” stelt George Kowalchuk van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO-KNAW). Het NIOO probeert nu achter de feiten te komen voor wat betreft de effecten van genetisch gemodificeerde planten op de bodem. “De waarheid is dat we gewoonweg niet weten hoe zulke planten het functioneren van bodemecosystemen beïnvloeden. Wij zoeken nu naar methoden om risico’s voor het bodemleven te testen.”
Steeds vaker bevolken genetisch gemodificeerde gewassen Nederlandse akkers – voor proeven of commerciële teelt. Biotech-bedrijven bouwen nieuwe genen in, bijvoorbeeld tegen schimmelziekten. De effecten van zulke planten op hun omgeving zijn nog niet goed bekend. Een van de risico’s is dat de ingebouwde vreemde genen van het gemodificeerde gewas overgaan op wilde planten. Welke effecten de planten op de bodem hebben is eveneens onbekend.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Kennis bundelen
Maaike Bruinsma, George Kowalchuk en Hans van Veen van het NIOO voeren hun onderzoek uit in opdracht van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM). COGEM houdt zich namens het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) bezig met regelgeving over genetische modificatie. De overheid streeft naar duidelijke en hanteerbare regelgeving, maar heeft kennis nodig om deze regelgeving te baseren. Het NIOO zal alle beschikbare kennis bundelen en de gaten in die kennis aangeven. Eind 2001 zijn de resultaten bekend. Daarna volgen zo nodig praktische proeven.
Micro-organismen – zoals bacteriën en schimmels – zijn een onmisbaar onderdeel van ecosystemen op het land. De vele soorten in de bodem zijn de motor voor de kringlopen van elementen (koolstof, stikstof, fosfor, zwavel) en zorgen voor afbraak van plantenresten maar ook van verontreinigingen. Ze zuiveren grond- en daarmee ook drinkwater. Bovendien bestaan er micro-organismen die de plantengroei beïnvloeden: ziekteverwekkers of juist ‘plantenhulpjes’. De genetisch gemodificeerde planten kunnen deze processen verstoren. Sleutelprocessen en sleutelmicro-organismen kunnen straks helpen milieueffecten van genetisch gemanipuleerde planten te bepalen.
Het probleem speelt natuurlijk ook in andere landen, internationale samenwerking en overleg vormt dan ook een belangrijk onderdeel van het project. Het doel is om de stand van zaken vast te stellen en aanbevelingen voor de Europese Unie op te stellen over het testen van effecten op de bodem. De NIOO-onderzoekers willen graag inventariseren welke ideeën hierover bestaan. Speciaal mensen uit de agrarische en biotechnologische sector roepen ze op om ideeën en gewenste toetsen te melden. Reacties op deze oproep zijn welkom bij bruinsma@cto.nioo.knaw.nl
Bron: NIOO/Froukje Rienks