Mensen die via hun voeding te weinig flavanolen binnenkrijgen – afkomstig uit allerlei soorten groenten en fruit – zijn gebaat bij het innemen van voedingssupplementen die deze stoffen bevatten. Volgens Amerikaanse onderzoekers zorgt dat bij deze groep namelijk voor een vermindering van leeftijdsgebonden geheugenverlies.

Bij mensen die hun zestigste levensjaar gepasseerd zijn is de kans op geheugenverlies groter. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat je dieet effect kan hebben op dit leeftijdsgebonden geheugenverlies. Onderzoekers van de Amerikaanse Columbia- en Harvard-universiteiten hebben nu de rol van een groep stoffen genaamd flavanolen onder de loep genomen. Flavanolen zitten onder andere in verschillende soorten groenten en fruit, cacao, zwarte thee en wijn.

Uit hun onderzoek bleek dat het innemen van flavanolen in de vorm van een pil het geheugen van zestigplussers met 16 procent verbeterde. Het betrof dan specifiek zestigplussers die via hun dieet te weinig flavanolen binnenkregen. Vergeleken met de mensen die een placebopil kregen was het verschil 10,5 procent. Voor mensen die sowieso al voldoende flavanolen binnenkregen via hun dieet maakte deze extra inname weinig verschil. Volgens de onderzoekers suggereren de resultaten dat een tekort aan flavanolen een aanjager voor leeftijdsgebonden geheugenverlies kan zijn.

We laten complotdenkers te veel twijfel zaaien over HPV-vaccins
LEES OOK

We laten complotdenkers te veel twijfel zaaien over HPV-vaccins

We leven in een tijd van vaccinatie-angst, waarin complottheorieën welig tieren. We moeten tegengas geven, zegt onderzoeker Simon Williams.

Deze resultaten verkregen de onderzoekers nadat ze drie jaar lang 3500 zestigplussers volgden die dagelijks ofwel een placebopil, ofwel een pil met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid flavanolen innamen. Aan het begin van het onderzoek bepaalden de onderzoekers de kwaliteit van hun dieet en de staat van hun kortetermijngeheugen. Dit herhaalden ze elk jaar. Ook gebruikten ze urinemonsters van een deel van de deelnemers om nog beter inzicht te krijgen in hun flavanolwaarden. De verbetering van het geheugen was al na een jaar merkbaar en bleef gedurende de rest van het onderzoek hetzelfde.

Effect op de hippocampus

De onderzoekers borduurden voort op eerdere onderzoeken. Zo bleek al eerder dat een regio in de hippocampus – het hersengebied dat belangrijk is voor het verkrijgen van nieuwe herinneringen – verantwoordelijk is voor leeftijdsgebonden geheugenverlies. Een ander oud onderzoek vond dat flavanolen het geheugen van muizen verbeteren door de groei van neuronen en bloedvaten in de hippocampus te vergroten.

Het huidige onderzoek keek daarom met speciale methoden specifiek naar de verbetering van het kortetermijngeheugen dat gelinkt is aan de hippocampus. Dat deden ze bijvoorbeeld met een test waarbij de deelnemers kort een lijst woorden te zien kregen en deze vervolgens moesten reproduceren.

Hoewel er dus een verband lijkt te zijn tussen geheugenverlies en flavanolen, zeggen de resultaten van dit onderzoek niets over of een tekort aan flavanolen ook daadwerkelijk geheugenverlies veroorzaakt. Om dat te kunnen vaststellen, zou er een gebrek aan flavanolen gecreëerd moeten worden bij mensen die dat nu nog niet hebben. Maar dat is natuurlijk niet helemaal ethisch.

Wel stellen de onderzoekers voor om te bepalen of het vergroten van de inname van flavanolen bij veertig- tot vijftigjaren een effect heeft op hun geheugenverlies. Mocht het geheugenverlies daadwerkelijk gedeeltelijk afhangen van de hoeveelheid flavanolen die iemand binnenkrijgt, dan zou het geheugenverlies van deze groep hierdoor namelijk sterk moeten afnemen.

Merkbaar en meetbaar

‘Er zijn veel aspecten die maken dat dit een sterk onderzoek is’, zegt epidemioloog Arfan Ikram van het Erasmus MC. ‘Onderzoeken die focussen op dieetinterventies zijn heel lastig uit te voeren. Deze onderzoekers hebben goed werk geleverd door de deelnemers voor een lange tijd aan te sporen zich te houden aan de dieetinterventie.’ Ook het koppelen van de resultaten aan flavanolwaarden in urine van de deelnemers is waardevol. ‘De meerwaarde van dit onderzoek is dat het laat zien dat dieet een meetbaar effect heeft op de hersenen, en dan specifiek deze groep stoffen.’

Wel vraagt Ikram zich af hoe groot de impact van dit onderzoek op de gemiddelde burger zal zijn, omdat er alleen een effect was bij mensen die al een ongezond dieet hadden. ‘Het is logisch dat als je ongezond leeft en je bepaalde voedingsstoffen mist, dat aanvulling van die stoffen dan een merkbaar effect heeft. Als je ongezond eet is het raadzamer om je algemene voeding te verbeteren dan zo’n pil in te nemen’, aldus Ikram.