Niet alleen de volwassen exemplaren van grote vleesetende dinosauriërs domineerden de aarde, dat gold ook voor hun pubers. Uit nieuw onderzoek blijkt dat die tieners de oorzaak waren van het gebrek aan middelgrote dinosauriërs. De concurrentie van deze jonge reuzen was simpelweg te groot voor ze.
In een onderzoek naar 43 dinosaurusgemeenschappen, die 136 miljoen jaar prehistorie overspannen, vonden bioloog Katlin Schroeder en haar collega’s van de Universiteit van New Mexico dat vleesetende dinosaurussoorten met een volwassen gewicht tussen de 100 en 1000 kilogram niet of nauwelijks aanwezig waren in veel dinosaurusgemeenschappen.
Dit is anders in de hedendaagse ecosystemen, waar vleesetende soorten elk hun eigen niche hebben. Op plekken als de Serengeti in Oost-Afrika zijn er vleesetende dierensoorten in alle maten – van de kleine grootoorvos via de middelgrote Afrikaanse wilde hond tot flinke leeuwen. Alle denkbare groottes bestaan dus; er is geen ‘gat’ zoals bij de vleesetende dinosauriërs.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Tienerconcurrentie
De verklaring die Schroeder en haar collega’s aandragen, is dat de jongen van de grote soorten – of megatheropoden – zoals Allosaurus en Gorgosaurus als een andere soort beschouwd kunnen worden. Ze kozen namelijk andere prooien dan de volwassen dinosauriërs en concurreerden op die manier de middelgrote vleesetende soorten weg.
‘Dit betekent dat we niet simpelweg fossielen van middelgrote dinosauriërs missen doordat ze niet goed gefossiliseerd zijn of niet gevonden zijn, maar dat de competitie van de jonge megatheropoden ze uit het ecosysteem heeft gedrukt’, zegt Schroeder.
‘Ik ben het absoluut eens met hun bevindingen, want ik kom hetzelfde patroon tegen’, zegt paleontoloog Thomas Holtz van de Universiteit van Maryland. Hij en anderen hebben vastgesteld dat jonge tyrannosauriërs bijvoorbeeld veel slanker waren dan de volwassen exemplaren en waarschijnlijk andere voorkeuren hadden wat betreft prooien. Pas na hun tienergroeispurt veranderden ze in bottenkrakers.
Wapenwedloop
Waarom dominantie van gigantische megatheropoden de regel was en niet de uitzondering, heeft waarschijnlijk te maken met de beschikbaarheid van prooien, zegt Schroeder. Plantenetende dinosauriërs begonnen vroeg in hun evolutie groot te worden. Die ontwikkeling zorgde voor een wapenwedloop van aanpassingen, die resulteerde in grotere vleeseters. En doordat alle dinosauriërs uit een ei komen en klein beginnen, betekende dit dat elke middelgrote vleeseter het op moest nemen tegen de jongen van de reuzen.
‘Waar het op neerkomt, is dat het al die tijd erg moeilijk was om een middelgrote carnivoor te zijn’, zegt Schroeder.