De eerste dinosaurussen legden zachte eieren. Pas later evolueerden sommige groepen eieren met harde schalen, blijkt uit nieuw onderzoek. De vondst zet de breed geaccepteerde aanname op zijn kop dat dinosaurussen, net als vogels, hardschalige eieren legden.
Het wil paleontologen maar niet lukken om van sommige groepen dinosaurussen eieren te vinden, zegt paleontoloog Mark Norell van het Amerikaanse Museum van Natuurhistorie in New York. Als dinosaurussen altijd hardschalige eieren hadden gelegd, zouden eieren van verschillende soorten volgens hem even makkelijk te vinden zijn.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Zachtschalige eieren fossiliseren bijna niet, vervolgt hij. Terwijl van de eieren van sommige dinosaurussen grote hoeveelheden te vinden zijn, zijn er geen eieren bewaard gebleven van andere soorten, zoals de Triceratops.
Dun vliesje
In Mongolië vonden Norell en zijn team een groepje embryo’s waarvan ze vermoeden dat het afkomstig is van een dinosaurus genaamd Protoceratops. Deze leefde tussen de 83 en 72 miljoen jaar geleden. De fossielen lagen in een bijzondere houding: ‘In een foetuspositie, helemaal opgerold’, zegt Norell. Elk embryo was omhuld door een dun vliesje.
Het team bestudeerde ook bewaard gebleven embryo’s van Mussaurus, een vroege dinosaurus die zo’n 200 miljoen jaar geleden leefde. Ook deze embryo’s waren voorzien van een dun vliesje.
Zachtschalige eieren
Jasmina Wiemann, moleculair paleobioloog aan de Yale-universiteit, was ook onderdeel van het onderzoeksteam. Wiemann ontdekte dat de vliesjes om de embryo’s gedegradeerde resten van eiwitten bevatten.
Daarna bestudeerde Wiemann 26 soorten eieren van uitgestorven en nog levende dieren. Hieruit bleek dat hardschalige en zachtschalige eieren verschillende soorten eiwitten hadden die sporen achterlieten na de fossilisatie. Toen ze de eieren van Protoceratops en Mussaurus analyseerde, ‘kwamen die alle twee overeen met de zachtschalige eieren’, zegt ze.
Vervolgens ging teamgenoot Matteo Fabbri, paleontoloog aan de Yale-universiteit, aan de slag om erachter te komen of de eerste dinosauruseieren harde of zachte schalen hadden. Hiervoor stelde hij een database samen met informatie over de eieren van 112 levende en uitgestorven reptielen en vogels. Van al deze soorten zijn de evolutionaire verwantschappen bekend. Wat bleek? De eerste soorten van veel groepen, waaronder hagedissen en dinosaurussen, legden eieren met een zachte schaal.
Evolutionaire verwantschappen
Uit de eerste dinosaurussen ontstonden uiteindelijk drie grote groepen: de Sauropodomorpha, zoals de Mussaurus; de Ornithischia, zoals de Protoceratops; en de Theropoda, waaronder grotere vleeseters zoals de Tyrannosuarus rex en vogels vallen. ‘Elke tak met dinosaurussen heeft onafhankelijk een harde eierschaal geëvolueerd’, zegt Fabbri.
De eerste dinosaurussen waren reptielachtiger wat betreft hun fysiologie en gedrag. Ze begroeven waarschijnlijk hun zachte eieren om ze warm te houden. Daarna lieten ze de eieren achter. ‘Dinosaurussen zijn, voor een deel, minder vogelachtig dan we dachten’, zegt Wiemann.