Bristol (GB) – Vleermuizen gebruiken hun gewone gehoor in plaats van echolokalisatie bij het opsporen van insecten op een rommelige ondergrond.
Insectenetende vleermuizen hanteren meerdere jachttechnieken: óf ze jagen in de lucht op vliegende insecten óf ze zoeken diertjes die op de grond rondscharrelen. De twee jachtmethoden gaan gepaard met verschillende echolokalisatiesignalen. De ‘luchtjagers’ zenden lange pulsen met een constante frequentie uit, terwijl de ‘bodemjagers’ korte, veranderlijke pulsen gebruiken. Het is algemeen bekend dat de pulsen luchtjagers helpen bij het vinden van hun prooi, maar voor bodemjagers was dit nog niet goed onderzocht.
Dr Gareth Jones bestudeerde het jaaggedrag van vale vleermuizen als vertegenwoordiger van de bodemjagers. Deze vleermuissoort, die in Nederland en Vlaanderen zeer zeldzaam is, jaagt op grote kevers, bij voorkeur in oude beukenbossen zonder onderbegroeiing. Hij vliegt vlak boven de grond en laat zich op het insect vallen.
De Engelse wetenschappers knutselden imitaties van de natuurlijke omgeving van de vleermuis in elkaar, zodat ze konden bekijken hoe goed de vleermuizen onder uiteenlopende omstandigheden prooien kunnen verschalken. Uit de proeven blijkt dat de zoogdiertjes geen enkele moeite hebben met het vinden van een lekker maal in nette, overzichtelijke landschappen. Het opsporen van prooi in een rommelige omgeving – bijvoorbeeld tussen losse bladeren – gaat daarentegen beduidend moeizamer.
Vale vleermuis (Myotis myotis)
Jones’ bevindingen spreken het aloude idee tegen dat radiopulsen vleermuizen altijd in staat stellen prooi en omgeving van elkaar te onderscheiden. De pulsen zijn weliswaar zeer geschikt voor prooidetectie in open omgevingen, maar veel minder effectief bij een rommelige ondergrond, omdat de echo’s van de omringende bodem die van de prooi maskeren. De korte pulsen die de bodemjagers uitzenden dienen enkel voor ruimtelijke oriëntatie, zodat ze niet tegen obstakels vliegen. Hun prooi vinden ze door met hun ‘gewone’ gehoor te luisteren naar de geluiden die het insect zelf maakt. Beweegt de prooi niet, dan tast de vleermuis volkomen in het duister: hij landt op een willekeurige plaats en kruipt rond tot hij op een lekker insect stuit.
Mirjam Leunissen