Door een veranderend klimaat verplaatsen dieren zich naar nieuwe leefgebieden. Daardoor zullen vele nieuwe ontmoetingen tussen verschillende zoogdiersoorten plaatsvinden. Dat vergroot de kans op virusoverdracht tussen soorten, en tussen dier en mens.
Klimaatverandering kan de komende vijftig jaar vierduizend extra virusoverdrachten tussen zoogdiersoorten veroorzaken. De verwachting is dat diersoorten door gebiedsverlies massaal gaan migreren, en elkaar in kleinere gebieden vaker zullen treffen. Vooral in gebieden in Azië en Afrika, waar mensen dicht op dieren leven, vergroot dat ook de kans op virustransmissies van dier op mens. Dat schrijven Amerikaanse onderzoekers in een voorpublicatie in wetenschappelijk tijdschrift Nature.
Met een model voorspellen de onderzoekers hoe bijna vierduizend zoogdieren zullen migreren. Dieren zullen zich tegen 2070 hebben verplaatst naar regio’s waar het klimaat het meest lijkt op dat van hun originele leefgebied. Zo brengen de onderzoekers toekomstige hotspots in kaart: plekken waar relatief veel nieuwe ontmoetingen tussen diersoorten kunnen plaatsvinden.
Is het aardse magneetveld de weg kwijt?
Volgens sommigen kan het aardmagneetveld elk moment omkeren. Is er reden tot zorg?
De onderzoekers nemen voor hun model aan dat de aarde in 2070 met twee graden is opgewarmd sinds de start van de industriële revolutie. In het klimaatakkoord van Parijs stelden landen wereldwijd als doel om de opwarming van het klimaat tot die temperatuur te beperken.
Verdubbeling van ontmoetingen
Het idee dat klimaatverandering de kans op virustransmissies vergroot is niet nieuw, maar de onderzoekers zijn de eerste die concrete cijfers bieden op wereldschaal. Ruim drieduizend zoogdiersoorten zullen in aanraking komen met een diersoort waarmee ze voorheen geen leefgebied deelden, concluderen de onderzoekers. Dat is grofweg een verdubbeling van het aantal ontmoetingen die tegenwoordig tussen verschillende soorten plaatsvinden.
De onderzoekers concentreren zich op zoogdieren, omdat daarover de meeste kennis beschikbaar is. Bovendien is de kans relatief groot is dat zoogdiervirussen ook mensen kunnen besmetten.
De onderzoekers wijzen vooral op het gevaar van de vleermuis, ook een zoogdier, nog altijd een verdachte van betrokkenheid bij de overdracht van het coronavirus. Maar liefst twintig procent van alle zoogdieren is een vleermuis, en ze zitten vol virussen. Daar komt bij dat deze dieren weinig barrières ondervinden in hun zoektocht naar nieuw leefgebied, aangezien ze kunnen vliegen.
Pandemieparaatheid
‘De resultaten zijn ondersteund door zeer slimme analyses, en ze zijn vernietigend’, reageert Peter Daszak op de studie, waarbij hij niet betrokken was. Hij is zoöloog en directeur van EcoHealth Alliance, een organisatie die advies geeft aan onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie op gebied van infectieziekten. ‘Een belangrijke vondst van de studie is dat de pandemische gevolgen van klimaatverandering nu al gaande zijn.’
Nog altijd blijft het moeilijk om de risico’s van nieuwe ontmoetingen tussen soorten in te schatten. ‘Als ik zulke studies lees, krijg ik meestal het gevoel dat ze een veel te pessimistisch scenario schetsen’, zegt Daszak. ‘Maar ik denk dat de auteurs prima werk hebben geleverd om de resultaten in context te plaatsen. Zo zal virusoverdacht niet altijd leiden tot ziekte, en is er nog weinig bekend over welke infectieziektes in de natuur te vinden zijn.’
De onderzoekers pleiten ervoor dat landen die zich voorbereiden voor klimaatverandering, zich ook schrap moeten zetten voor meer pandemieën. Dat betekent dat overheden de huidige zorgsystemen en monitoring van ziekten in wilde dieren snel moeten verbeteren.