De meeste bierliefhebbers drinken hun favoriete drankje het liefst ijskoud. Een Braziliaanse natuurkundige onderzocht wat de optimale vorm van het glas is als je je bier zo lang mogelijk koud wilt houden.
Op enkele bieren na die warm geserveerd worden, gaat de voorkeur van bierdrinkers meestal uit naar een koud biertje. Maar hoe zorg je ervoor dat dit drankje van het serveren tot de laatste slok die gewenste lage temperatuur houdt?
Daarvoor bestaan hulpmiddelen, zoals isolatiehoesjes die je om je flesje, blikje of glas kunt doen. Maar veel bierliefhebbers drinken het liefst uit een doorzichtig glas zodat ze niet alleen van de smaak, maar ook van de aanblik van het bier kunnen genieten.
Dit is hoe we wiskundefobie te lijf kunnen gaan
Sarah Hart vertelt hoe we de angst voor getallen en formules weg kunnen nemen.
Natuurkundige Claudio Pellegrini, van de Federale Universiteit van São João del-Rei in Brazilië, besloot daarom op uit te rekenen wat de optimale vorm is van een bierglas is als je het bier zo lang mogelijk koud wil houden. De uitkomst was geen grote verrassing. Een glas met een smalle onderkant die naar boven toe breder uitloopt, zoals het populaire pilsenerglas, komt als beste uit de berekeningen.
Bierglas
Pellegrini onderzocht in zijn onderzoek uitsluitend vanuit een natuurkundig oogpunt naar de invloed van de vorm van een bierglas op het koud houden van de drank. Hij nam andere factoren, zoals een warme hand om het glas of een isolerende schuimkraag, niet mee.
Om het warmtetransport – waarbij omgevingswarmte het koude bier opwarmt – te minimaliseren, heb je een glas nodig met een zo laag mogelijke verhouding tussen oppervlakte en volume, schrijft hij. Je wilt dus dat het oppervlak van het glas zo klein mogelijk is ten opzichte van het volume van het glas.
Dit zou pleiten voor een flink groot glas. De oppervlakte-volumeverhouding van een olifant is bijvoorbeeld ook kleiner dan die van een muis. Een muis heeft in verhouding tot zijn volume meer huidoppervlak en dus meer warmtetransport. Daarom koelt een muis in de kou sneller af dan een olifant.
Een bierglas van 100 liter zou volgens de berekeningen van Pellegrini dan ook goed werken. Maar praktisch is het niet. Daarom onderzocht hij de meer gangbare bierglazen met een volume van maximaal één liter.
De onderzochte glasvormen waren symmetrisch rondom de verticale as en hadden vloeiende vormen – zonder scherpe hoeken. Verder verwaarloosde hij het warmtetransport bij de bodem, omdat de dikke onderkant goed isoleert. De warmte kwam dus alleen via de bovenkant en de zijkanten het glas in.
Hieruit bleek dat een bierglas met een smalle onderkant die breder uitloopt het meest gunstig is voor een koud biertje. Dit is dan ook ongeveer het model van het bekende pilsenerglas. Wat precies de optimale hoogte en breedte is en hoeveel breder de bovenkant moet zijn ten opzichte van de onderkant, kan Pellegrini nog niet zeggen. Daar is meer onderzoek voor nodig.
Alledaags probleem
Van het meest gebruikte bierglas in Brazilië – het Nadir Figueiredo®-glas – is Pellegrini niet erg onder de indruk. Dit glas houdt het bier koud door ‘het meest primitieve proces’, schrijft hij. Het glas is namelijk zo klein (slechts 190 ml) dat ‘het glas zo snel leeg is dat het geen tijd heeft om warm te worden’.
Pellegrini heeft zijn bevindingen gepubliceerd op de prepublicatiewebsite ArXiv. Naast ‘het waarborgen van de kwaliteit van onze bieren’ had hij nog een belangrijker doel met dit wetenschappelijke artikel. Hij schrijft: ‘het primaire doel is om de interesse van studenten in exacte wetenschappen te vergroten, in het bijzonder in natuurkunde en wiskunde’. Volgens Pellegrini is het bespreken van alledaagse problemen, zoals het koud houden van bier, namelijk een goede manier om studenten bij de les te houden. Mits het niet gepaard gaat met het consumeren van het studieonderwerp.