Chemotherapie tegen kanker kan gepaard gaan met een verminderd geheugen en trager denkvermogen. Zo’n 30 procent van de patiënten heeft er last van, ontdekte neuropsycholoog Sanne Schagen van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam.

De wisselwerking tussen brein en leven is ook punt van discussie onder neurologen. Wat weten we nu echt over de inhoud van onze hersenpan? Foto: Fredrik Rubensson
Mogelijk veroudert het brein sneller door chemotherapie. Foto: Fredrik Rubensson

Bijwerkingen van chemotherapie als haaruitval en misselijkheid zijn bekend, maar cognitieve klachten?
‘Toch bestaan deze. Door betere diagnostiek en goede behandelingen overleven mensen kanker vaker, of ze leven langer met kanker. Daarom komt er meer aandacht voor bijwerkingen van de behandeling van kanker.
‘Bij onderzoek naar hersentumoren zijn het geheugen en het denkvermogen van patiënten veel onderzocht, want die hersenfuncties zijn rechtstreeks verbonden met de ziekte. Maar de laatste twintig jaar vindt ook bij patiënten met andere vormen van kanker onderzoek plaats naar het geheugen en het denkvermogen. Een chemokuur kan van invloed zijn op de hersenen en de hersenfuncties.
‘Zo’n 30 procent van de patiënten heeft na chemobehandeling moeite met nieuwe dingen onthouden. Ook gaat het denken wat langzamer en kost het meer inspanning. Die bijwerking van de chemokuur is soms tien en zelfs twintig jaar later nog merkbaar. Een theorie hiervoor is dat het brein sneller veroudert door chemotherapie, maar dat weten we niet zeker.’

Functioneert het brein na een chemokuur zo slecht dat mensen hun baan erdoor verliezen?
‘In hoge uitzonderingen wel. Een huisarts of jurist moet scherp zijn, snel overzicht krijgen. Dat lukt niet altijd meer. Mensen merken dat zelf ook en worden er onzeker van, maar de meeste mensen met klachten kunnen hun baan gewoon houden, soms met wat strategische aanpassingen. Als je weet dat je dingen moeilijker onthoudt, kun je ze opschrijven. En als je weet dat je iets moeilijks gaat doen, kun je je twee keer zo goed voorbereiden als je vroeger deed. Dat leren we patiënten.’

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
LEES OOK

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?

Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.

Meer over de strijd tegen kanker in ons Dossier van New Scientist #30. Bestel online of lees op Blendle

Is er niets anders aan te doen dan anticiperen op de situatie?
‘We leggen patiënten uit hoe de klachten kunnen zijn ontstaan. Dat de hersencellen minder goed met elkaar communiceren, bijvoorbeeld, maar ook dat vermoeidheid of spanning een rol kan spelen.
‘We doen ook onderzoek naar de invloed van lichamelijke activiteit op de hersenfuncties van kankerpatiënten. Werkt sporten gunstig op het behoud van hersenfuncties, en waarom?
‘Verder lopen er in het laboratorium ook onderzoeken naar de effecten van medicatie, bijvoorbeeld antidepressiva tijdens chemobehandelingen om cognitieve klachten te voorkomen. Maar die onderzoeken hebben nog geen resultaten opgeleverd die nu al in de kliniek toegepast kunnen worden.’

Wat vertellen oncologen aan hun patiënten over die bijwerkingen?
‘Dat wisselt. De meeste artsen en verpleegkundigen zeggen er iets over in de context van andere bijwerkingen als moeheid, misselijkheid of haaruitval. Er zijn ook artsen die wachten tot patiënten zelf iets vragen over cognitieve bijwerkingen.
‘Er is genoeg evidentie dat deze klachten bestaan en dat goede voorlichting daarom belangrijk is. Centraal staat de behandeling tegen kanker, maar het kan geen kwaad om ook voorbereid te zijn op het feit dat bij een klein deel van de patiënten cognitieve klachten ontstaan, waar we vaak wat aan kunnen doen. Dan kun je je erop instellen.’

Zijn oncologen wel geïnteresseerd in cognitieve klachten na chemotherapie?
‘Sommigen heel erg, anderen wat minder. Het kan ermee te maken hebben dat ze het een lastig onderwerp vinden om met patiënten te bespreken, omdat bijvoorbeeld nog onduidelijk is welke patiënten een groot risico lopen op cognitieve achteruitgang en welke niet. Sommige artsen vrezen dat patiënten vanwege bijwerkingen huiverig worden voor de noodzakelijke behandeling. Mijn ervaring is dat het monitoren van bijwerkingen hoog op de agenda staat en de samenwerking met de oncologen daarover gaat soepel.’

Wat verwacht u dat onderzoek naar cognitieve klachten in de toekomst oplevert?
‘Dat sneller duidelijk wordt welke risicogroepen er zijn voor cognitieve klachten. Welke patiënt loopt een groot risico bij een bepaalde vorm van chemotherapie en welke patiënt loopt een klein risico? Het risico op cognitieve klachten zal een rol spelen bij de keuze van de behandeling, denk ik. Een ondergeschikte rol, maar toch. Als een bepaalde chemokuur een heel kleine overlevingskans biedt aan een patiënt, maar een heel groot risico op bijwerkingen heeft, is het niet zo’n goed idee.’

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.

Lees ook: