Fysicus Sijbrand de Jong wordt de baas bij Cern, bekend van de enorme deeltjesversneller in Zwitserland. ‘Ik wil vooral zélf begrijpen hoe het werkt.’
Sijbrand de Jong wil de wetenschap populariseren, het onzichtbare zichtbaar maken. Deze vrijdenker wordt op 1 januari voorzitter van het hoogste bestuursorgaan van Cern, het Europese Centrum voor Kernonderzoek in Genève waar ruim 2500 medewerkers en ruim 10.000 gastwetenschappers de allerkleinste deeltjes onderzoekenomde allergrootste vragen – over het universum, het ontstaan van leven – te beantwoorden.
Bent u verkozen vanwege uw briljante geest, of vanwege uw vermogen met mensen om te gaan?
‘Een mix, denk ik. Precies weet ik het niet, de stemming is geheim. Wat ik wel weet: ik ken Cern door en door en men kent mij. Ik zit nu vijf jaar in de raad, maar liep er in 1984 al stage. Ik ben iemand die niet alleen maar klaagt,maar ook oplossingen aandraagt, dat helpt. De raad bepaalt de strategie en controleert of de directeur die goed uitvoert. Het is zeker ook een politieke, diplomatieke functie.’
Dit is hoe we wiskundefobie te lijf kunnen gaan
Sarah Hart vertelt hoe we de angst voor getallen en formules weg kunnen nemen.
Wat is het belang van Cern?
‘Ten eerste: dat we uitvinden hoe ons universum in elkaar zit. We weten nog bijna niks! We kennen slechts 4,6 procent van alle materie, dat kunnen we heel nauwkeurig berekenen. De overige 95 procent is dus nog volslagen onbekend. En dan bedoel ik niet dat wij toevallig in het hoekje van het universum leven dat we kennen. Nee, ook de materie om ons heen kennen we nauwelijks. Enorm schokkend eigenlijk.’
Waar zit de kern van uw fascinatie voor kleine deeltjes?
‘Het ultieme dat mij drijft en fascineert, is de eenvoud. Als je – letterlijk – doordringt tot de kern van de elementaire deeltjes, kun je de hele wereld beschrijven in een simpele tabel. Het is als Lego. Je kunt enorm mooie en ingewikkelde bouwwerken maken en onderzoeken – over hoe leven ontstaat, bijvoorbeeld – maar eigenlijk hoef je maar een paar Legoblokjes te kennen.’
Bij het Cern gaat jaarlijks een miljard euro om: kun je ook te veel geld aan onderzoek uitgeven?
‘Dat miljard, dat is één kopje koffie per inwoner van de 21 deelnemende landen. En nee; het is heel moeilijk om te veel aan wetenschappelijk onderzoek uit te geven. Ik denk dat wij er met z’n allen hier op aarde veel te weinig aan uitgeven. Ik geloof dat de wereld een betere plaats wordt als je iets meer probeert te onderzoeken hoe de dingen in elkaar zitten.’
Wat gaat er de komende tijd, onder uw supervisie, gebeuren?
‘Onze grote deeltjesversneller, de LHC, is gereviseerd en heeft nu een twee keer zo hoge energie. Ons bereik is dus twee keer zo groot. Dat, en de vondst van het Higgsdeeltje, creëert enorm veel mogelijkheden om nieuwe deeltjes te vinden. Het is één van onze primaire doelen. Het percentage van de materie die we kennen, die 4,6 procent, moet omhoog.’
Voelt u de druk?
‘Je ligt onder een vergrootglas. Maar ik slaap er niet minder om. Ik weet ook: als mensen lange tijd onder druk staan, leidt dat tot afstomping. Dat is een verdedigingsmechanisme van onze hersenen. Het is een soort onverschilligheid. Daarom besef ik: een functie met verantwoordelijkheid moet je nooit te lang bekleden. Mijn limiet bij Cern is drie jaar.’
Wat wilt u de wereld hebben nagelaten als u er niet meer bent?
‘Het is andersom. Vóórdat ik in de kist lig, wil ik dingen wéten. De relativiteitstheorie van Albert Einstein en de quantummechanica van Niels Bohr – die elkaar niet verdragen – samenbrengen, bijvoorbeeld. Voor mezelf.
Ik wil het vooral zélf begrijpen. Het interesseert me eerlijk gezegd geen fluit wat ik de wereld nalaat.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: