De Marsrover Curiosity heeft geluk dat hij nu op Mars is. Als hij er drie miljard jaar eerder was geweest, had hij de rugslag moeten zwemmen.
Het grote nieuws van vorige week was dat modern Marswater langs heuvels naar beneden stroomt en vervolgens verdwijnt. Maar in Gale Crater, waar Curiosity nu rondneust, was ooit een meer, gevuld met water – dat daar kalmpjes honderden of duizenden jaren bleef.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Onderzoekers dachten al langer dat Gale Crater ooit een meer was, maar recente reizen van Curiosity maken de zaak een stuk waarschijnlijker. ‘We hadden een fragment van het meer en nu hebben we de het hele plaatje’, zegt teamlid John Grotzinger van het California Institute of Technology. Afhankelijk van het wispelturige klimaat op Mars, kan het meer in de loop der tijd gegroeid en gekrompen zijn, miljoenen jaren ondersteund door een onderliggende grondwatertafel.
Hypothetische oceaan
In een nieuw wetenschappelijk artikel bespreekt het Curiosity-team nieuwe kenmerken die de meertheorie ondersteunen, zoals de S-vormige afzettingen die lijken op delta’s. Dit zouden plekken kunnen zijn waar stromend water sediment meenam vanaf de heuvel en dit neer liet komen als de stromen terecht kwamen in stilstaand water en afremden. Deze afzettingen, die tussen de één en vier meter hoog zijn, impliceren dat het water ten minste zo diep moet zijn geweest en er ten minste honderd tot tienduizend jaar was. Het team vond ook zeer dunne, fijne lagen sediment, die alleen in rustig water vormen.
Het meer is wellicht gevoed door ijs van de noordzijde van de krater, die twee tot drie kilometer boven het waterniveau lag. Op zijn beurt werd dat ijs misschien gevoed door sneeuw, ontstaan door weerpatronen van een hypothetische noordelijke oceaan. ‘Wat we van de stenen hebben geleerd, is dat het geen catastrofale overstromingen van Bijbelse proporties waren’, zegt Grotzinger. ‘Het lijken vrij constante stromen met een bescheiden snelheid, enkel- tot middeldiep, het soort stroom dat leuk is voor een spannend kanotochtje.’
Een ijzig probleem
Deze interpretatie voor water in Gale Crater stelt klimaatmodelleurs als Robin Wordsworth van Harvard University voor een probleem. ‘De belangrijkste vraag, waar we allemaal mee worstelen, is hoe een planeet die zo koud heeft moeten zijn, zulke groten hoeveelheden vloeibaar water kan hebben bevat’, zegt hij.
De constante waterstromen, laat staan een oceaan daarachter, zijn moeilijk uit te leggen. Mars staat niet alleen verder van de zon dan onze planeet, maar de zon was drie miljard jaar geleden ook minder fel dan vandaag. Dat maakt het lastig om je een warme, natte Mars van vroeger voor te stellen – zelfs met royale hulp van broeikasgassen. Mars zou ook veel water nodig hebben gehad – meer dan we op dit moment denken dat het had – om de noordelijke oceaan, waar volgens Grotzinger het vocht in de Gale Crater vandaan kwam, te vormen.
Maar Grotzinger en Wordsworth geloven allebei dat, ten minste voor korte perioden, klimaatfactoren samenspanden om meren te laten bestaan – wat de interessante vraag oproept of er microben waren die slim genoeg waren om te profiteren van de habitat zolang het duurde. ‘Ik heb plassen gezien in de Atacamawoestijn die na een overstroming binnen 24 uur gekoloniseerd werden. De vraag is niet of een meer – of het nu honderd of tienduizend jaar oud is – een goede plek is voor leven’, zegt Nathalie Cabrol van het SETI Institute in Californië. ‘De vraag is of er leven in de buurt is wanneer het meer vormt en wat voor omgevingsfactoren het meer biedt aan dat leven.’