De poep en plas van honden die met hun baasjes door natuurgebieden wandelen, kunnen negatieve effecten hebben op de biodiversiteit aldaar. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Gent na het bestuderen van vier natuurgebieden in de omgeving van Gent. Bio-ingenieur Pieter Vangansbeke is een van de onderzoekers die keken hoeveel poep en plas honden achterlaten.
Moeten we ons zorgen maken om de biodiversiteit in onze natuurgebieden?
‘Ja, de biodiversiteit in natuurgebieden wordt bedreigd door een overdaad aan voedingsstoffen en meststoffen. Die komen daar terecht via de atmosfeer, door luchtvervuiling. Door landbouw, industrie en verkeer komt er bijvoorbeeld zoveel stikstof in onze natuurgebieden terecht, dat de soortenrijkdom begint af te nemen. Dat is zowel in Nederland als in Vlaanderen een groot probleem.’
Voedings- en meststoffen, zoals stikstof, zijn goed voor de groei van planten. Waarom is veel ervan dan een probleem voor de biodiversiteit?
‘Op het eerste gezicht lijkt het positief, maar niet alle planten profiteren evenveel van deze stoffen. Een paar soorten gaan harder groeien, waardoor ze de meer zeldzame en kwetsbare soorten wegconcurreren. Op korte termijn is het resultaat een snellere groei van die dominante plantensoorten, zoals grassen, brandnetels en bramen. Waardoor op de langere termijn – na één of twee jaar – de soortenrijkdom afneemt en vooral de kwetsbare of zeldzame soorten, zoals orchideeën, verdwijnen.’
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Hoe heeft u de invloed van hondenpoep en -plas op de biodiversiteit onderzocht?
‘We weten dat uitwerpselen veel stikstof en fosfor bevatten. Het viel ons op dat er veel mensen met honden wandelen in natuurgebieden. Daarom zijn we in vier natuurgebieden rondom de Belgische stad Gent het aantal honden gaan tellen. We hebben vijfhonderd tellingen uitgevoerd, om een goed beeld te krijgen van het aantal honden dat per dag een natuurgebied bezoekt.
Die cijfers hebben we vervolgens gecombineerd met een inschatting van de hoeveelheid uitwerpselen per hond tijdens het bezoek, en met bekende gegevens over de hoeveelheid stikstof en fosfor in hondendrollen en -urine. Zo hebben we berekend hoeveel een hond kan achterlaten in een natuurgebied.
De resultaten waren verrassend hoog. Dat heeft waarschijnlijk ermee te maken dat we naar natuurgebieden bij een stad keken, waar veel honden komen. Maar de resultaten zijn waarschijnlijk vergelijkbaar met de meeste natuurgebieden in Nederland en België, waar veel bezoekers komen.’
Hoeveel stikstof en fosfor laten honden achter?
‘We berekenden dat honden voor 11 kilogram stikstof en 5 kilogram fosfor per hectare, per jaar zorgen in natuurgebieden – als de drollen niet opgeruimd worden. Ter vergelijking, de luchtvervuiling waar veel om te doen is, levert gemiddeld 22 kilogram stikstof per hectare, per jaar op. Dat is twee keer zoveel. Luchtvervuiling is dus een groter probleem, maar de invloed van honden is niet te verwaarlozen in deze gebieden.’
Wat kunnen we doen tegen de negatieve effecten van honden op de biodiversiteit?
‘Als iedereen de hondendrollen zou opruimen, dan heeft dat een groot effect. Dan wordt bijna alle fosfor en 60 procent van de stikstof uit de uitwerpselen vermeden.
De urine blijft dan over. Om daar op in te spelen, kunnen beheerders van natuurgebieden voorzien in losloopweides of hondentoiletten aan de randen van het gebied, of in minder kwetsbare gedeeltes. Als de honden daar urineren, vermindert dat de druk op de kwetsbare zones.
Verder is ons advies voor wandelaars om de hond aan de lijn te houden. Dan heb je meer zicht op wat hij doet. En het gebied waar de uitwerpselen belanden is kleiner, omdat de hond dichter bij het pad blijft. Bijkomend voordeel is dat hij dan minder dieren verstoort.’
Tot slot: heeft u zelf een hond?
‘Nee, maar ik vind het mooie, slimme dieren. Ik denk ook dat honden geen probleem zijn in onze natuurgebieden, zolang het baasje er goed mee omgaat en zijn verantwoordelijkheid neemt.’