NASA-ruimtesonde Cassini begon in oktober 1997 aan zijn reis door het zonnestelsel. In 2004 kwam hij in een baan rond Saturnus terecht. Sindsdien heeft hij duizenden beelden van de planeet, en bijbehorende ringen en manen gemaakt. Vandaag, 15 september 2017, is er een einde gekomen aan zijn missie. Cassini heeft zich op de atmosfeer van Saturnus gestort. Een uitgelezen moment om terug te blikken op de indrukwekkendste foto’s die Cassini tijdens zijn leven onze kant op stuurde.
Op weg naar de noordelijke zomer
Deze aan elkaar geplakte beelden, genomen in april 2016, laten het begin van de zomerwende op het noordelijk halfrond van Saturnus zien. Doordat er meer zonlicht is, ontstaan opstijgende nevels die de kolkende trekken van de planeet doen vervagen en de blauwe tinten van de winter naar de achtergrond drukken.
De ringen van Saturnus
Cassini stelde wetenschappers voor het eerst in staat om vanuit een baan rond de planeet de temperatuur en samenstelling van de ringen van Saturnus te bestuderen. De ringen zijn slechts een meter of tien dik en bestaan voornamelijk uit brokken ijs, variërend in omvang van enkele micrometers tot enkele meters doorsnede. Deze foto is genomen op ongeveer 1,2 miljoen kilometer boven het oppervlak van Saturnus.
Enceladus en zijn geisers
Voordat Cassini een bezoek bracht aan Enceladus, dachten wetenschappers dat deze op zes na grootste maan van Saturnus stijf bevroren was. Maar de geisers die uit de zuidpool spuiten, wijzen op een ondergrondse zee die de hele maan zou kunnen omspannen. Later vloog Cassini door de stralen van de geisers en ontdekte dat ze nagenoeg alle benodigde ingrediënten voor leven bevatten. De verborgen oceaan van Enceladus is daarmee een van de beste kandidaten voor het vinden van leven in het zonnestelsel.
Titan
Titan, Saturnus’ grootste maan, herbergt mogelijk ook microscopisch leven. Hoewel er geen zichtbaar licht door de dikke, nevelige atmosfeer van de maan kan dringen, laten infraroodbeelden zoals die hierboven zien dat er zeeën van vloeibaar methaan zijn. Titan is ijskoud en heeft geen vloeibaar water, maar Cassini heeft een paar veelbelovende aanwijzingen gevonden dat er mogelijk tóch leven zou kunnen bestaan.
Zeshoek op de pool
De noordpool van Saturnus herbergt een enorme draaiende zeshoek van ongeveer 25.000 kilometer in doorsnee. De continue beweging wordt aangedreven door een luchtstroom die ervoor zorgt dat de zeshoek elke 10,5 uur rondom een enorme, in het midden gelegen storm draait.
De roos van Saturnus
In deze ingekleurde foto van de vortex op de noordpool van Saturnus duidt de kleur rood op laaghangende wolken en groen op hoge. Deze kolossale orkaan van zo’n 4000 kilometer in doorsnee, tolt gedurende het hele jaar op de noordpool van Saturnus, maar niemand weet wat hem draaiende houdt.
Daphnis maakt golven
Saturnus’ maan Daphnis is slechts acht kilometer in doorsnee, maar is toch in staat de nodige deining te veroorzaken. Door de baan die Daphnis maakt, veroorzaakt zijn zwaartekracht rimpelingen in de ringen. Sommige deeltjes van de ringen blijven ook aan de mini-maan kleven, waardoor rond de evenaar een rand is ontstaan – een proces dat op meerdere manen plaatsvindt die op Saturnus’ ringen surfen.
Titan, Dione en de ringen van Saturnus
Saturnus heeft maar liefst 62 manen waarvan het bestaan bevestigd is. Twee daarvan, Titan en Dione, poseren hier tegen de achtergrond van de ringen van de planeet. De dikke oranje smog van Titan maakt het de enige bekende maan met een atmosfeer die iets voorstelt. Dione bestaat vooral uit waterijs, maar Cassini heeft aanwijzingen gevonden voor een oceaan van vloeibaar water onder haar ijzige oppervlak.
Licht van achteren
In juli 2013 vloog Cassini de schaduw van Saturnus binnen, richtte zijn camera’s op de achterkant van de planeet en nam een serie foto’s waarop het licht van de zon door de gaten in de ringen piepte. In dit mozaïek zijn 141 van deze foto’s verwerkt.
De aarde, gezien vanaf Saturnus
Zoals Carl Sagan schreef: ‘Dat is hier. Dat is thuis. Dat zijn wij.’ Het lichtblauwe puntje dat onder de ringen van Saturnus bungelt, is de aarde op 1,44 miljard kilometer afstand. En aangezien op dit moment geen ander ruimtevaartuig de uithoeken van het zonnestelsel aan het verkennen is, zullen we dit beeld niet snel nog een keer te zien krijgen.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: