Belangrijke DNA-fouten in uitgezaaide tumoren blijken mettertijd nauwelijks te veranderen, heeft een team van Nederlandse onderzoekers vastgesteld. Op basis van die DNA-fouten wordt voor een bepaalde behandeling gekozen. De uitgezaaide tumor één keer testen op afwijkingen lijkt in veel gevallen dus voldoende.
Kanker ontstaat door een opeenstapeling van fouten – mutaties – in het DNA van onze cellen. De mutaties die ervoor zorgen dat tumorcellen bijvoorbeeld minder makkelijk doodgaan, zijn de drijvende kracht achter tumorvorming. Tegelijkertijd kunnen ze de achilleshiel van kankercellen zijn, zoals tumoronderzoeker René Bernards het treffend verwoordde. Tegenwoordig hebben we die drijvende mutaties steeds beter in het vizier. Ook zijn er verschillende doelgerichte medicijnen op de markt die zich juist op die achilleshiel richten.
Door die cruciale mutaties als doelwit te nemen voor de behandeling, ‘pest’ je de tumor extra hard. Dit brengt het risico met zich mee dat een klein groepje tumorcellen met net andere mutaties de dans ontspringt en na behandeling verder uitgroeit, zoals bacteriën verder evolueren na een antibioticakuur. Maar veranderen die cruciale mutaties die van belang zijn voor de therapie vaak? Dat was de vraag die een team Nederlandse onderzoekers van verschillende instituten, onder leiding van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, zich stelde.
Softies? Sneeuwvlokjes? Niks daarvan – Gen Z is superkrachtig, zegt deze neurowetenschapper
Niks sneeuwvlokjes. Volgens neurowetenschapper Eveline Crone zijn hedendaagse jongeren juist sterk in een extreem ingewikkelde tijd.
Opnieuw testen
Daartoe onderzochten de wetenschappers het DNA van uitgezaaide tumoren bij 231 patiënten. Ze lazen het volledige tumor-DNA uit, met een techniek die whole genome sequencing (WGS) heet, om zo de DNA-foutjes in beeld te brengen. Op een later moment tijdens de behandeling deden ze nog eens hetzelfde. Die twee tijdstippen vergeleken ze met elkaar, om te zien of de belangrijke mutaties in de tumoren waren veranderd.
Mutaties op basis waarvan reguliere behandelingen worden gekozen, bleven in 99 procent van de patiënten onveranderd, schrijven de onderzoekers. Dat houdt in dat je de tumor maar één keer hoeft te testen tijdens een behandeling. Alleen in specifieke situaties met een heel gerichte behandeling ontstonden er nieuwe mutaties. Hierdoor kon de tumor de behandeling omzeilen.
‘Dat fenomeen kennen we ook goed in de dagelijkse praktijk’, licht Marjolijn Ligtenberg toe. Ze is hoogleraar moleculaire tumorgenetica aan het Radboudumc in Nijmegen en niet betrokken bij de studie. ‘Van bepaalde kankertypes, zoals longkanker, is bekend dat bij het gebruik van een medicijn gericht tegen een gemuteerd eiwit er vaak een nieuwe belangrijke mutatie opduikt. Daardoor werkt het medicijn niet meer. Een nieuwe analyse kan dan helpen om een ander medicijn te selecteren, die gericht is op de nieuwe eigenschap van de tumor.’
Veel data
Alleen in heel specifieke gevallen lezen we het volledige DNA met WGS uit, bijvoorbeeld als de herkomst van een uitzaaiing onbekend is. De onderzoekers pleiten er naar aanleiding van hun onderzoek voor dat álle uitgezaaide tumoren worden uitgelezen met WGS.
Ligtenberg verwacht echter dat dit in veel gevallen ook goed kan worden gedaan met grote zogenoemde genenpanels. ‘Bij het meten van het volledige tumor-DNA richt de gedetailleerde analyse zich op een beperkt deel van het genoom. Dit deel kunnen we ook uitlezen met grote genenpanels. Zo omzeil je dat je bij het meten van het volledige tumor-DNA vers weefsel met veel tumorcellen moet gebruiken. Dat is namelijk lang niet altijd voorhanden. Het doormeten van een groot genenpanel kan dan meestal wel en is gelukkig in veel gevallen net zo informatief’, zegt Ligtenberg.
Verder vindt Ligtenberg de studie heel indrukwekkend. ‘Weinig onderzoeksgroepen in de wereld hebben zoveel WGS-data om dit soort analyses mee te doen. Dat hebben ze heel netjes gedaan.’ Wel merkt ze op dat de metingen alleen zijn gedaan op de uitzaaiingen en dat de tijd tussen de eerste en tweede meting slechts zes maanden was. ‘Dat is op het leven van een tumor maar heel kort.’