Gert-Jan Oskam raakte in 2011 verlamd vanaf zijn nek. Dankzij een zogenoemde brain-spine interface (BSI) kan hij nu weer stukjes lopen en zelfstandig staan. ‘Het was een lange reis.’

In 2011 liep Gert-Jan Oskam (40) door een fietsongeluk een dwarslaesie op en raakte hij verlamd vanaf zijn nek. De dwarslaesie was niet volledig, dus een beetje controle had hij nog wel over zijn beenspieren, maar niet genoeg om te kunnen lopen of zelfstandig te kunnen staan.

Maar nu kan hij dat weer wel, dankzij een zogeheten brain-spine interface (hersen-ruggenmerginterface), een implantaat dat signalen uit zijn hersenen oppikt, vertaalt en doorstuurt naar een implantaat dat is aangesloten op zijn ruggenmerg. ‘Het was een heel lange reis’, zegt Oskam in een video over de brain-spine interface (BSI).

Beïnvloedt het darmmicrobioom het lichaamsgewicht?
LEES OOK

Beïnvloedt het darmmicrobioom het lichaamsgewicht?

De microben in onze darmen hebben veel invloed op ons lijf en op onze geestelijke gezondheid. Bepalen ze ook ons gewicht?

Die reis heeft Oskam wel wat opgeleverd. Dankzij BSI kan hij lopen, zelfs over onregelmatig terrein, en traplopen en ook kan hij – heel belangrijk – zelfstandig staan. Oskam: ‘Een paar maanden geleden kon ik voor het eerst sinds tien jaar rechtop staan en een biertje drinken met mijn vrienden. Dat was erg cool.’

Jaren onderzoek

BSI is het resultaat van jaren onderzoek door Franse en Zwitserse onderzoeksgroepen en het Nederlandse bedrijf Onward uit Eindhoven, die de resultaten beschrijven in een artikel in het wetenschappelijke vakblad Nature.

Een van de auteurs is Ilse van Nes, Oskams revalidatie-arts bij de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. ‘Ik denk met hem mee over alle gevolgen van de dwarslaesie’, vertelt Van Nes. ‘Gert-Jan is heel erg gemotiveerd om zijn mogelijkheden te verbeteren, dus toen ik van dit onderzoek hoorde, heb ik hem meteen gebeld.’

Daarbij ging het aanvankelijk om een eerder project, Stimo, waarbij een implantaat op het ruggenmerg werd geplaatst om de zenuwcellen te stimuleren. Van Nes: ‘Gert-Jan had dan sensoren op zijn voet en als hij zijn voet een stukje vooruit bewoog, gaf die stimulator een stroompje aan het ruggenmerg om de loopbeweging te stimuleren. Hij moest dus eerst zelf een beweging maken om aan het lopen te gaan.’

Dat werkte en Oskam kon na veel trainen weer lopen met een rollator. ‘We merkten ook dat er enig herstel optrad’, zegt Van Nes.

Doordat hij kon lopen, werden de nog werkende zenuwverbindingen versterkt en ging het lopen geleidelijk beter. Toch bereikte Oskam na verloop van tijd een plafond en bleef het lastig om over oneffen terrein te lopen of op trappen. Ook lang staan was moeilijk en Oskam bleef afhankelijk van zijn rolstoel.

Motorische schors

De volgende stap was het aanmeten van implantaten op zijn schedeldak. Die implantaten pikken met sensoren elektrische activiteit in zijn hersenen op. Ze zijn aan de linker- en rechterzijde van zijn hoofd geplaatst, iets achter de kruin, boven de zogeheten motorische schors, het hersengedeelte dat bewegingen aanstuurt.

Een soort helm met elektronica pikt de signalen op, en stuurt ze naar een computer die Oskam in een rugzakje bij zich draagt. Die computer vertaalt de signalen en stuurt ze naar de ruggenmergstimulator. Van Nes: ‘Hij hoeft nu alleen maar te denken aan lopen. Dat wordt dan gedetecteerd en doorgegeven. Door deze brain-spine interface is de verbinding directer en ook sneller.’

En dat viel te merken. Na vijf maanden onderzoek en trainen loopt Oskam nog weer beter én sneller. En opnieuw was er een trainingseffect, waarbij de overgebleven zenuwverbindingen en de spieren werden versterkt, zodat hij nu ook stukjes zonder BSI kan lopen. ‘Hij kan nu gewoon zijn rollator pakken, opstaan en een stukje lopen, waardoor het ook veel gemakkelijker is om te trainen’, vertelt Van Nes. ‘Gert-Jan is nog steeds afhankelijk van een rolstoel, zeker voor langere afstanden, maar heel veel dingen kan hij wel weer.’

Hoop voor de toekomst

Oskam was wel een bijzonder geschikte proefpersoon, vertelt Van Nes. ‘Hij is heel erg op zoek naar het verbeteren van zijn functioneren en heel gemotiveerd. Zo had hij zelf al eens een loopbrug gebouwd, met een katrol, om te trainen.’

Het onderzoek biedt hoop voor mensen met een gedeeltelijke dwarslaesie en mogelijk zelfs voor mensen met een volledige dwars­laesie. ‘Maar bij die laatsten zal er geen sprake zijn van een trainingseffect waarbij de nog bestaande verbindingen versterkt worden.’

Een BSI is voor de meeste mensen nog lang niet binnen bereik omdat er nog veel meer onderzoek nodig is om de techniek verder te ontwikkelen en breder toe te passen. Van Nes: ‘Ik hoop daarom dat dit onderzoek ook andere onderzoeksgroepen een impuls zal geven.’