Nanotechnologie is niet alleen fundamenteel onderzoek. Het vindt ook zijn weg naar directe toepassingen in het bedrijfsleven. Dat bewijst de High Tech Factory voor start-ups bij nanotechnologieonderzoeksinstituut MESA+ van de Universiteit Twente.

Micronit lab
Bedrijven maken steeds vaker gebruik van de cleanrooms van de UT Twente (Afbeelding: Micronit)

Soms lopen onderzoekers tegen een idee aan dat goud waard blijkt. In 1999 waren Ronny van ’t Oever en Micha Mulder bezig met hun afstudeeronderzoek aan de UT Twente. Zij werkten met kleine chips voor vloeistofanalyse, die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om bloed en DNA te analyseren. Die chips zitten vol met zeer kleine buisjes waaruit leidingnetwerken ontstaan. ‘Zo hoef je voor analyse niet meer naar een lab toe’, zegt Van ’t Oever. ‘Het ‘lab’ is zo klein dat het in je broekzak past.’Als student zag Van ’t Oever een groeiende behoefte aan dat soort systemen voor vloeistofanalyse, zowel in het bedrijfsleven als in de onderzoekswereld. Op dat moment kon echter niemand dergelijke systemen leveren. Samen met Mulder besloot hij een onderneming te beginnen om de vloeistofchips te produceren. Dat bedrijf, Micronit, bestaat tegenwoordig nog steeds, en maakte in de jaren daarna een flinke groei door. Inmiddels telt de onderneming zo’n 50 werknemers.

Heersen zwermen killerdrones straks over het slagveld?
LEES OOK

Heersen zwermen killerdrones straks over het slagveld?

Een luchtruim gevuld door kunstmatig intelligente killerdrones, die autonoom bepalen wie blijft leven en wie zal sterven. Hoe waarschijnlijk is dat?

Voor dat succes was één element heel belangrijk. Een bedrijf dat dit soort nanotechnologie produceert, heeft namelijk behoefte aan zeer gespecialiseerde apparatuur en een zogeheten cleanroom. Dat is een ruimte waarin stof en andere kleine deeltjes buiten de deur worden gehouden. Dergelijke deeltjes kunnen namelijk het productieproces van onderdelen in de war schoppen, omdat deze onderdelen qua afmetingen vaak nog veel kleiner zijn dan de stofdeeltjes zelf.
‘Wij hadden niet kunnen beginnen zonder gebruik te maken van de faciliteiten van de universiteit’, zegt Van ’t Oever. over de beginfase van zijn bedrijf. En Micronit was daarin niet de enige. Ook bedrijven als Ostendum, de meest recente telg in het gezelschap dat zich rond MESA+ verzamelt, kon alleen succes hebben door gebruik te maken van de faciliteiten van de universiteit. Voor haar businessmodel – het bouwen van een chip waarmee virussen te detecteren zijn – waren cleanrooms onontbeerlijk. Inmiddels heeft het bedrijf de eerste virusdetectie-apparaten verkocht aan de medische industrie en de voedselindustrie.

Nauwe band

Micronit nanotechnologie
Micronit zou de productie van zijn producten niet kunnen doen zonder de faciliteiten van de universiteit. (Afbeelding: micronit)

Bedrijven als Micronit en Ostendum hebben van nature een nauwe band met de universiteit. Mulder en Van ’t Oever studeerden bijvoorbeeld zelf nog aan de Universiteit Twente toen zij Micronit oprichtten. En Ostendum werd opgericht door Aurel Ymeti, die op het idee voor de virusdetectie-chip kwam tijdens zijn promotieonderzoek aan het MESA+-instituut.

In 2009 besloot de universiteit daarom dan ook een permanentere oplossing te bieden voor dergelijke start-ups. Beginnende bedrijven konden tot dan toe welliswaar wel al een plek in de onderzoeksfaciliteiten huren, maar hadden bijvoorbeeld nog geen eigen plekje waar ze zelf-gekochte apparatuur in kwijt konden.

‘We wilden vanuit MESA+ hoogwaardige labs bieden aan startende bedrijven’, zegt Roy Kolkman, directeur van High Tech Facilities, de instelling die de ruimtes levert. De ideale mogelijkheid om die ambitie waar te maken, kwam met de bouw van het gloednieuwe nanolaboratorium waarin onderzoekers van MESA+ hun experimenten kunnen doen. Daardoor kwam de cleanroom leeg te staan.

‘Bedrijven kunnen bij ons cleanroom-units huren waar ze hun eigen apparatuur in kunnen plaatsen’, zegt Kolkman. Daardoor blijven de bedrijven fysiek dicht in de buurt van MESA+ en de onderzoeksgroepen waar vaak mee samen werken. ‘Veel van deze bedrijven zijn voortgekomen uit MESA+’, zegt Kolkman. ‘Soms zijn er zelfs nog actieve onderzoekers bij betrokken.’

Eigen apparatuur

In 2012 werd de High Tech Factory officieel geopend en inmiddels maken twintig bedrijven van haar diensten gebruik. ‘We hebben geïnvesteerd in eigen apparatuur’, zegt Van ’t Oever. Micronit heeft die hightech apparatuur in een eigen deel van de oude cleanroom geplaatst en in gebruik genomen voor productie.

Het ontstaan van hightech broedplaatsen zoals de High Tech Factory is kenmerkend voor de regio Twente. De opkomst van de High Tech Factory heeft ervoor gezorgd dat bedrijven zich om MESA+ zijn gaan nestelen. ‘De meeste bedrijven zitten hier ook fysiek met hun kantoren’, zegt Kolkman.

Een ding is zeker. Met de High Tech Factory om de hoek verzekert MESA+ zich ervan dat de kennis en ideeën die aan hun onderzoeksinstituut ontstaan een directe route kunnen vinden naar bedrijfsleven en maatschappij.

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Twente Connected.

Lees verder: