Koolstofdatering en DNA-analyse van een skelet uit een 2e-eeuws graf hebben onthuld dat de botten afkomstig zijn van meerdere mensen, die in compleet verschillende tijdsperioden leefden. Niemand weet wie de botten bij elkaar heeft geplaatst, of waarom.
In een Gallo-Romeins graf in België is een skelet gevonden dat niet bestaat uit de botten van één individu, maar uit die van meerdere mensen. Deze mensen leefden in verschillende tijdsperiodes, in sommige gevallen duizenden jaren van elkaar verwijderd.
Anatomische kennis
Het skelet werd liggend op een zij gevonden, met de benen opgetrokken. Het bestaat uit lange botten van zeven mannen en vrouwen uit de steentijd, die niet verwant zijn. De mannen en vrouwen hadden verschillende leeftijden en leefden in verschillende eeuwen. De schedel van het skelet komt van een Romeinse vrouw. Zij leefde 2500 jaar later dan de rest.
‘Einstein liep als theoreticus vast op de nieuwe bevindingen’
Toen de Nederlandse natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes iets geks ontdekte over supergeleiding, was dit onder veel fysici het gesprek van de dag. Maa ...
De bij elkaar geplaatste botten laten vakmanschap en kennis van anatomie zien, stelt archeoloog Barbara Veselka van de Vrije Universiteit Brussel. Maar wie de botten zo neergelegd heeft, en vooral waarom diegene dat deed, is volgens haar een raadsel.
‘Deze vondst verschaft ons inzichten in vroegere sociale en culturele gewoontes als het gaat om leven en dood, zowel in de steentijd als bij de Romeinen’, zegt Veselka. ‘Romeinen cremeerden hun doden of stopten ze in de grond, en dat is het? Nou nee, blijkbaar niet. Mogelijk deden ze veel meer met hun doden dan we aannamen.’
In de jaren 70 vonden onderzoekers het skelet op een begraafplaats uit de 2e eeuw in het Belgische Pommerœul. Wetenschappers dachten dat het skelet een Romeinse begrafenis had gekregen, vanwege een Romeinse speld gemaakt van bot, die bij het hoofd geplaatst was. De vondst werd daarom Romeins verklaard en op die manier ook tentoongesteld in het Musée du Malgré-Tout in Viroinval, België.
Zijwaartse positie
Even geleden begonnen Veselka en haar collega’s aan deze conclusie te twijfelen. Romeinen werden vaak op hun rug begraven, terwijl de zijwaartse positie van het skelet meer deed denken aan begrafenisgebruiken uit de vroege bronstijd. En hoewel de botten keurig op de juiste positie lagen, leken delen van de wervelkolom van zowel jongeren als ouderen te komen. Bovendien leek de botten van de dijbenen te groot voor het bekken. Veselka: ‘Ik begon te denken: hier is iets vreemds aan de hand.’
Het team gebruikte koolstofdatering om de botten uit de armen, benen, schedel en vijf tenen te duiden. Ook analyseerden de onderzoekers het DNA van een aantal lange botten en de schedel. Ze waren verrast toen de resultaten lieten zien dat de botten van minstens zeven verschillende individuen kwamen, die ook nog eens 4212 tot 4445 jaar geleden leefden.
De DNA-analyse van de schedel liet daarentegen zien dat die wél van een Romein kwam. De genen van deze Gallo-Romeinse vrouw kwamen overeen met die van twee jonge verwante familieleden die 1800 jaar geleden leefden en die zijn gevonden op een begraafplaats 150 kilometer ten oosten van Pommerœul.
Archeologen weten dat mensen uit de bronstijd af en toe met menselijke botten in de weer gingen. Soms legden ze de botten zo neer dat deze een enkel skelet vormden. En soms maakten ze gereedschappen van oude botten, waarbij ze het merg van de botten mogelijk aten.
Maar dit is wel het eerste skelet dat botten bevat van mensen die in zoveel verschillende eeuwen en culturen leefden, zegt Veselka. De verzameling leek heel erg op één individu. De bouwers hadden kennis van menselijke anatomie, voegt ze toe. ‘Ze wisten duidelijk wat ze deden.’ Veselka en haar collega’s publiceerden hun resultaten in het wetenschappelijk tijdschrift Antiquity.
Neolithische Frankenstein
Stammen uit de bronstijd verzamelden mogelijk botten om daar één skelet van te maken als eenheidssymbool, suggereert Veselka. Mogelijk voegden de Romeinen daar een schedel aan toe uit respect voor de doden, als ze per ongeluk een neolithische schedel beschadigden wanneer ze graven maakten. Het zou ook kunnen dat de Romeinen zelf de hele constructie bouwden, maar Veselka weet niet waarom ze dat zouden hebben gedaan.
Wat er precies is gebeurd bij dit Gallo-Romeinse graf blijft een ‘fascinerende puzzel’, vindt bio-archeoloog Marco Milella van de Universiteit van Bern. Dat het skelet waarschijnlijk twee keer gereconstrueerd is in de afgelopen millennia, laat volgens Milella zien dat mensen door de tijd heen bezig waren met menselijke lichamen te ‘conceptualiseren en laden met culturele en sociale betekenis’.
Dit onderzoek benadrukt volgens bio-archeoloog Zita Laffranchi, ook van de Universiteit van Bern, het belang van het gebruik van moderne technieken bij zowel nieuwe als oude vondsten. ‘Op deze manier kunnen we zichtbaar maken wat voor archeologen normaal gesproken onzichtbaar is’, zegt ze.
Sommige mensen hebben tegen Veselka gezegd dat ze een soort ‘Neolithische Frankenstein’ heeft gevonden, maar dat vindt ze respectloos. ‘De mensen van wie deze botten zijn, waren ooit belangrijk voor iemand. Je noemt iemands oma ook niet ‘Frankenstein’, dat is ongepast.’