Onder de streep stoten biologische veehouderijen voor dezelfde hoeveelheid vlees minstens evenveel broeikasgassen uit als conventionele, zo blijkt uit een nieuwe analyse.
Het eten van vlees staat al een poosje ergens bovenaan de lijst met klimaatboosdoeners. De landbouw is verantwoordelijk voor zo’n 14 procent van de totale hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Ruim de helft daarvan is afkomstig van de veeteelt.
Doe je iets tegen die uitstoot door biologisch vlees te eten? Helaas niet. Een drietal onderzoekers van de Technische Universiteit van München, de Universiteit van Greifswald en de Universiteit van Augsburg vergeleek de emissies van conventionele en biologische veehouderijen. De wetenschappers ontdekten dat biologische veeboeren minstens evenveel broeikasgassen uitstoten als conventionele.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Koeienscheten
Veeteelt draagt op verschillende manieren bij aan de mondiale opwarming. Zo stoten sommige dieren – zoals koeien – methaan uit via scheten, mest, boeren en ademhaling. In de pens van de koe leeft een groot aantal microben die voer afbreken tot voedingsstoffen. Tijdens dit proces produceren microben waterstof. Vervolgens combineren andere microben koolstofdioxide met dat waterstof. Zo krijg je methaan, een broeikasgas dat velen malen krachtiger is dan CO2.
Ook bij de productie van gewassen, die dienen als voedsel voor de dieren, worden er broeikasgassen de lucht in gepompt. Gewassen hebben stikstof nodig om te groeien. De lucht zit hier vol mee, maar het kost planten te veel energie om dat om te zetten in een eetbare vorm; die klus besteden ze uit aan bacteriën. Een snellere methode om gewassen van eetbaar stikstof te voorzien, is echter het bemesten van de bodem met door mensen gefabriceerde stikstof. Vaak nemen de planten niet al dat stikstof op. Bacteriën in de bodem zetten een deel van wat er overblijft om in lachgas. En ook dat is een veel sterker broeikasgas dan CO2.
Maar van dat laatste heeft de biologische veeteelt geen last. Hier krijgen de dieren alleen biologisch verbouwd voer, waar geen kunstmest aan te pas is gekomen. Daardoor zou je kunnen denken dat biologisch vlees, naast diervriendelijker, ook klimaatvriendelijker is dan conventionele landbouw.
Inefficiënt
Dat blijkt echter niet zo te zijn. Biologische boeren besparen weliswaar op stikstof, maar stoten meer methaan uit. Biologische koeien groeien over het algemeen langzamer en produceren daardoor gedurende hun leven meer van dit broeikasgas dan conventionele. Bovendien zijn er voor dezelfde hoeveelheid vlees meer dieren nodig in de biologische veeteelt. Wie de cijfers tegenover elkaar zet, ziet dat de methaanemissies de bespaarde lachgasemissies compenseren.
‘De resultaten verbazen mij niets’, zegt Ronald Hutjes, klimaatwetenschapper aan Wageningen University & Research. ‘In de basis is het principe achter conventioneel en biologisch vlees hetzelfde: we zetten plantaardige eiwitten om in dierlijke. Dit is sowieso erg inefficiënt, al helemaal voor rundvlees.’ Er is 43 kilogram koeienvoer nodig om een kilogram rundvleesproduct te produceren. ‘Hierbij komen dan allerlei extra emissies kijken, of dat nu gaat om methaan of lachgas.’
‘Een beperking van de studie is dat de onderzoekers niet naar de hele cyclus kijken’, voegt Hutjes toe. ‘Ik ben benieuwd of er nog verschillen zitten in de hoeveelheid emissies die vrijkomen na het slachten. Bijvoorbeeld doordat biologisch vlees een minder lange afstand hoeft af te leggen naar de consument. Ook zou het zo kunnen zijn dat bewuste consumenten die biologisch vlees eten misschien ook minder vlees eten.’
Vleestaks
Als conventionele veehouderijen uiteindelijk minder broeikasgassen uitstoten, betekent dat dan dat we allemaal conventioneel vlees moeten eten? Nee, zegt Hutjes. ‘Het blijft een afweging tussen dierenwelzijn, milieu en klimaat. Dit maakt het voor de consument zo lastig om het beste product te kiezen.’
De onderzoekers pleiten in hun artikel voor een vleestaks die de milieukosten van hun productie weerspiegelen. ‘Dat lijkt mij een goed plan’, reageert Hutjes. ‘Zo kun je aan de hand van de hoogte van de taks zien welk stuk vlees het schadelijkst is voor klimaat en dier. Bovendien is het ook gewoon eerlijker om de verborgen kosten mee te nemen, of je het nu hebt over brandstoffen of over vlees. Mooi meegenomen zou zijn als mensen door zo’n taks ook minder vlees eten; dat blijft de beste oplossing.’