Vijf keer eerder in de geschiedenis werd de aarde getroffen door een massale uitsterving van plant- en diersoorten, een zogeheten massa-extinctie. Op basis van de afname in biodiversiteit in de afgelopen 500 jaar waarschuwen wetenschappers nu dat we aan de vooravond van een zesde golf staan.

Bij de laatste en bekendste massa-extinctie stierven alle dinosauriërs uit met een meteorietinslag als voornaamste oorzaak. Veel biologen proberen ons nu te waarschuwen voor een soortgelijk scenario, met ditmaal de mens als hoofdoorzaak.

Onderzoekers van de Universiteit van Hawaï inventariseerden in samenwerking met het natuurhistorisch museum in Parijs hoe groot de afname in biodiversiteit sinds het jaar 1500 is geweest. Zij kwamen tot de conclusie dat sindsdien tussen de 7,5 en 13 procent van alle diersoorten is uitgestorven. Een afname van rond de 10 procent over een periode van 500 jaar lijkt misschien nog redelijk te overzien. Maar deze afname is met name in de laatste honderd jaar nog veel harder gegaan.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

Bij het berekenen van hoeveel soorten er precies uitsterven, komt meer nattevingerwerk kijken dan je misschien denkt. Tot op heden is maar zo’n 10 procent van alle bestaande diersoorten überhaupt beschreven. Veel soorten sterven dus al uit voor ze de biologieboeken bereikt hebben. Deze onbekende dieren zijn vaak kleinere soorten, zoals insecten en ongewervelden, of vissen die bijvoorbeeld diep in de oceaan leven.

Slakken

Een ander probleem is dat ongewervelden geen fossielen achterlaten. Je kunt niet zomaar aantonen dat een ongewervelde soort is uitgestorven, omdat die dan geen bewijs voor zijn bestaan heeft achtergelaten. Aangezien ongeveer 97 procent van ons dierenrijk uit ongewervelden bestaat, is dat een problematisch groot gat in onze kennis.

Om de afname van het aantal ongewervelden ook mee te nemen in de cijfers, maten de onderzoekers de afname van het aantal slakkensoorten. Deze cijfers trokken ze door naar alle ongewervelden die op het land leven. Als je dit cijfer optelt bij de beter gedocumenteerde 1,5 procent van vogels en zoogdieren die al zijn uitgestorven, kom je uiteindelijk uit op 7,5 tot 13 procent van alle diersoorten.

Hierbij is het zeeleven nog compleet buiten beschouwing gelaten. Daarbij is van belang dat het zeeleven aanmerkelijk minder snel uitsterft dan het leven op land. Om alsnog te kunnen berekenen hoe groot het aantal uitgestorven soorten (alleen de landdieren) ten opzichte van het totale aantal soorten (inclusief zeeleven) is, hebben de onderzoekers geschat dat ongeveer een kwart van alle soorten in zee leeft.

Koos Biesmeijer, hoogleraar biodiversiteit en natuurbehoud aan de Universiteit Leiden, is enthousiast over het onderzoek. ‘Het is goed dat de onderzoekers een zo volledig mogelijk beeld van de afname in biodiversiteit hebben proberen te schetsen. Als je alleen kijkt naar vogels en zoogdieren, mis je het grotere plaatje.’ Hij vindt de schatting over het aantal uitgestorven ongewervelden op basis van de afname in het aantal slakken gerechtvaardigd. ‘Dit is de best mogelijke methode die ze konden gebruiken. Ze hebben specifiek voor slakken gekozen omdat deze na hun dood slakkenhuisjes achterlaten, waardoor de sporen van hun bestaan niet helemaal zijn uitgewist.’

Definitiekwestie

Bij de vorige vijf massa-extincties stierf zo’n 70 tot 96 procent van al het leven uit. In dit perspectief zou je hooguit nog van een begin van een massa-extinctie kunnen spreken. Daarbij moet je echter wel in acht nemen dat de afname exponentieel verloopt.

Biesmijer vindt de vraag of dit een zesde massa-extinctie is een puur semantische discussie. ‘Er zijn geen vastomlijnde criteria waaraan een uitstervingsgolf moet voldoen om een massa-extinctie te mogen heten. Vast staat dat we op dit moment een gigantisch snelle afname van biodiversiteit zien, dat die afname voor een heel groot deel aan menselijk handelen valt toe te schrijven, en dat we als dit zo doorgaat binnen honderd jaar echt met een enorm probleem zitten. Of je dat een massa-extinctie wilt noemen of niet, lijkt me meer een journalistieke kwestie.’

Dat deze uitstervingsgolf volledig is veroorzaakt door menselijk handelen, is zowel slecht als goed nieuws. Het betekent namelijk dat we de mogelijkheid hebben daar iets aan te veranderen. Doen we dat niet, dan zal de Homo sapiens mogelijk ook op de lijst uitgestorven diersoorten belanden.