Uitbarstingen aan het oppervlak van een ster zou het leven op nabije planeten kunnen schaden, meenden wetenschappers eerder. Een nieuwe analyse suggereert echter dat zulke planeten kunnen ontsnappen aan verschroeiing.
Sterrenkundige Ekaterina Ilin van het Leibniz-instituut voor Astrofysica te Potsdam in Duitsland bestudeerde sterrenuitbarstingen met behulp van gegevens vastgelegd door NASA’s Transiting Exoplanet Survey Satellite (TESS). Ze ontdekte dat met deze gegevens de locaties te bepalen zijn van gigantische vlammen op vier rode dwergen, het type ster dat het meeste voorkomt in de Melkweg.
Ver van het equatoriale vlak
Rode dwergen zijn klein en ‘volledig convectief’, zegt Ilin. Dat betekent dat ze warmte afgeven door materiaal van de kern naar het oppervlak en terug te laten circuleren. Dit type sterren is verder klein en relatief koel. Daardoor moeten planeten er in een nauwe baan omheen draaien om warm genoeg te zijn voor vloeibaar water – en dus voor leven zoals wij dat kennen.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Maar hun convectie en rotatie samen zorgen ervoor dat rode dwergen magnetische velden produceren. Op hun beurt veroorzaken die frequente energetische uitbarstingen. Als deze uitbarstingen regelmatig planeten raken die op korte afstand rond zo’n ster cirkelen, zou dat zulke planeten minder geschikt kunnen maken voor leven.
De vlammen zijn in de TESS-gegevens zichtbaar als variaties in de helderheid van een ster. Tenminste, als de ster snel genoeg draait om de zonnevlam afwisselend te tonen én te verbergen gedurende zijn levensduur van 12 tot 24 uur.
Op alle vier de sterren ontstonden de vlammen op breedtegraden van meer dan 55 graden. Dat is van belang omdat de vlammen zich dan ver van het equatoriale vlak van hun ster bevinden: het vlak waarin waar naar verwachting de meeste planeten zich zullen bevinden.
Evolutionaire aanpassingen
Manasvi Lingam, astrobioloog aan het Florida Institute of Technology, noemt het onderzoek van Ilin interessant en solide. Wel waarschuwt hij dat de steekproefomvang klein is. ‘Als echter blijkt dat uitbarstingen op volledig convectieve rode dwergen meestal voorkomen op hogere breedtegraden, kan dat de kans op een impact op planeten verminderen’, zegt hij.
‘Maar zelfs als uitbarstingen planeten regelmatig treffen, zijn er nog steeds veel mechanismes die schade aan het leven kunnen verminderen’, vervolgt Lingam. ‘Zo kunnen stoffen in de atmosfeer, bodems en oceanen levensvormen afschermen. Ook zijn evolutionaire aanpassingen mogelijk, zoals organismen die stoffen aanmaken die bescherming bieden.’
Vier sterren is geen groot aantal om conclusies op te baseren, geeft Ilin toe. Maar haar waarnemingen komen overeen met sommige computermodellen van convectieve sterren. ‘Ik kan absoluut niet uitsluiten dat deze sterren heel bijzonder zijn. Maar ze zien er niet bijzonder uit.’