Nijmegen (NL) – Romeinen gebruikten reeds meerdere systemen voor waterafvoer. Naar gelang de situatie kozen ze voor een simpele beerput of een ingenieus rioolstelsel.


Romeinen pasten hun waterafvoersysteem aan de mogelijkheden ter plaatse aan. De vroegere bewoners van Italië kozen in eerste instantie voor een eenvoudig systeem en schakelden pas over naar een rioolstelsel als dit werkelijk nodig was, concluderen Gemma Jansen en haar collega's van de afdeling Klassieke Archeologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zij onderzochten drie Romeinse steden op hun waterhuishouding.
Ostia, de vroegere havenstad van het machtige Rome, had veel waterputten, maar geen beerputten. Door het hoge grondwaterpeil zou het water door de wanden van de beerput naar binnen sijpelen en de put veranderen in een smerige boel. Het rioolstelsel dat voor de afvoer van water en urine werd aangelegd, ligt tweeduizend jaar later nog steeds onder de straten van de stad verscholen.
Herculaneum en Pompeji liggen beide aan de voet van de Vesuvius. Toen de vulkaan in 79 n.Chr. uitbarstte, bedolf hij de steden onder een dikke laag as en lava. In Herculaneum belemmerde de rotsachtige ondergrond het gebruik van beerputten. Omdat de uitwerpselen niet wegvloeiden, moesten de bewoners hun beerput eigenhandig leeghalen. Later werd onder de trottoirs een rioolstelsel aangelegd waar bijna alle inwoners van de stad op waren aangesloten.
In Pompeji leidden verhogingen in de weg de afvoer van regenwater in goede banen. Door hoger gelegen stenen in het midden van de straat konden de Romeinen alsnog zonder natte voeten oversteken. Rond de belangrijkste plaatsen in Pompeji, zoals het centrale plein (forum), verdween het regenwater direct in een riool om te voorkomen dat de inwoners al soppend de tempels of het gemeentehuis binnen kwamen.

Zelfs een wandschildering in een woonhuis in Pompeji toont een fonteintje.

Sabrine Caspers