Astronomen hebben een heftige uitbarsting waargenomen bij een piepjonge ster, NGTS J121939.5-355557, op bijna 685 lichtjaar afstand van de aarde. Het gaat om een ster die op zal groeien tot een rode dwergster. Het is een van de grootste uitbarstingen die ooit is waargenomen bij deze sterrensoort.
Zo’n krachtige uitbarsting kan invloed hebben op de directe omgeving van de ster. Een jonge ster heeft vaak nog een schijf van stof en gas om zich heen. Een deel daarvan zal de ster opslokken om te groeien. Uit de rest kunnen planetoïden en planeten ontstaan. Zo’n uitbarsting kan de groei daarvan beïnvloeden.
Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...
NGTS J121939.5-355557 is een extreem jonge ster, zegt promovendus James Jackman van de University of Warwick. ‘Hij is maar twee miljoen jaar oud. Je kan het een baby noemen. Deze ster zal tientallen miljarden jaren bestaan en is nu dus pas op een procent van zijn leven.’ De ster bevindt zich in een onrustige periode, waarin hij afwisselend groeit door het opslokken van gas uit de schijf en samentrekt door de zwaartekracht.
Sterrenvlammen
De uitbarsting van de baby-ster was tienduizend keer heftiger dan de grootste zonnevlam ooit gemeten. Daardoor scheen NGTS J121939.5-355557 urenlang feller dan normaal en viel hij op in de metingen van de NGTS-telescoop in Chili. Normaal speurt deze telescoop naar exoplaneten.
De uitbarsting is een sterrenvlam, vergelijkbaar met de zonnevlammen van onze zon. Zulke uitbarstingen ontstaan als het magnetische veld van een ster zich herschikt. Hierbij komt een grote hoeveelheid energie vrij waardoor het oppervlak van de ster kan opwarmen tot ongeveer 10.000 graden Celsius. Daarbij worden verschillende soorten elektromagnetische straling uitgezonden: van zichtbaar licht en infraroodlicht tot röntgen- en gammastraling.
Bouwstenen van planeten
Het is op dit moment nog de vraag of de grote hoeveelheid straling die bij zo’n enorme sterrenvlam vrijkomt de vorming van planetoïden en planeten versterkt of verstoort. De krachtige straling kan stof ‘wegblazen’ en zo de samenklontering tot grotere objecten tegengaan. Maar in een jonge schijf, zoals om deze baby-ster, kan het de planeetvorming ook juist op gang brengen. De röntgenstraling beïnvloedt bijvoorbeeld het ontstaan van kleine deeltjes die gemakkelijk samenklonteren tot bouwstenen van planetoïden en planeten.
De onderzoekers gaan nu de gevolgen van deze uitbarsting op de stofschijf om de ster verder onderzoeken. Zo hopen ze een beter beeld te krijgen van de invloed van sterrenvlammen op planeetvorming.