Als makaken stenen gebruiken om noten te kraken, levert dat scherven op die lijken op gereedschappen die vroege mensachtigen gebruikten. Dit roept de vraag op of deze voorwerpen wel opzettelijk werden gemaakt.
Zijn alle steenscherven die bij archeologische opgravingen zijn gevonden wel echt gereedschap van vroege mensachtigen? Of zijn het toevallige bijproducten zijn van het slaan met grote stenen, vraagt primatoloog Lydia Luncz van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig zich af.
In 2016 ontdekten Luncz en haar collega’s dat Braziliaanse kapucijnapen onbedoeld steenscherven produceren met de stenen waarmee ze graven en voedsel fijn stampen, en die ze ook gebruiken en in seksueel gedrag. De scherven waren vrijwel identiek aan de stenen voorwerpen gevonden in nederzettingen van voorlopers van de mens van drie miljoen jaar geleden. Het team vroeg zich dus of die voorwerpen wel echt een weerspiegeling zijn van de technische aanleg van de vroege mensen.
‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...
Notenkrakers
Sindsdien bestuderen Luncz en haar collega’s het gebruik van gereedschap bij langstaartmakaken, Macaca fascicularis, op de eilanden van Phang Nga Bay in Thailand. In de bossen daar stuitte Luncz op plekken waar deze apen noten kraken. Dit was een verrassing, aangezien het van langstaartmakaken niet eerder bekend was dat ze noten openbraken.
Het team plaatste camera’s met een bewegingssensor om het gedrag van de wilde makaken te bestuderen. Ze verzamelden honderd uur aan beeldmateriaal en zagen zo hoe de apen per ongeluk stenen scherven maakten door noten te kraken tussen twee stenen in, beschrijven ze in Science Advances. Zodra de stenen in scherven uiteen waren gevallen, lieten de apen de scherven liggen en gingen ze op zoek naar nieuwe, hele stenen.
Dit is bijna precies wat de kapucijnapen in het eerdere onderzoek deden, zegt Luncz. Hieruit blijkt dat het maken van scherven vaker gebeurt. ‘Dit gebeurde aan de andere kant van de planeet, in een ander ecosysteem en bij een andere soort’, zegt ze. ‘Dus was het voor ons duidelijk dat dit typisch iets voor primaten is. Dit is gedrag waarvan we aannemen dat het ook voorkwam bij vroege mensachtigen.’
Bijna niet te onderscheiden
Tot dusver zijn kapucijnapen, chimpansees en langstaartmakaken de enige niet-menselijke primaten waarvan bekend is dat zij in het wild stenen gereedschap gebruiken. Van al deze dieren is het nu bewezen dat zij incidenteel scherven produceren die lijken op gereedschappen van onze voorouders, zegt Luncz.
Het team vergeleek vervolgens 1119 stenen scherven van de plekken waar de makaken noten kraken, met voorwerpen die zijn gevonden in nederzettingen van vroege mensachtigen in Ethiopië, Kenia en Tanzania. De dunne, platte en brede stenen scherven van de apen – van 1,3 tot 7,9 centimeter lang – waren ‘bijna niet te onderscheiden’ van scherven die worden geassocieerd met mensachtigen van 3,3 miljoen jaar geleden, aldus archeoloog Tomos Proffitt, een ander lid van het onderzoeksteam van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie.
Er waren wel een paar verschillen. Zo waren de scherven van de apen gemiddeld kleiner en dikker dan de scherven van de mensachtigen. Toch waren ze nog wel zó vergelijkbaar dat ze tot zeventig procent van de werktuigen van de oude mensachtigen zouden kunnen vervangen.
Geen zekerheid
Deze vondst trekt ons huidige begrip van de gereedschappen uit het stenen tijdperk in twijfel, zegt Proffitt. ’Ik zou niet willen zeggen dat al het oude materiaal per ongeluk gemaakt is’, zegt hij. ‘Maar wat ons onderzoek laat zien is dat we niet met honderd procent zekerheid kunnen zeggen dat elke scherf in het archeologische archief uit de vroege steentijd met opzet is gemaakt. Het zou zomaar kunnen dat een deel onbedoeld is geweest.’
Voor evolutionair bioloog Zeray Amelseged van de Universiteit van Chicago illustreert de studie vooral de geleidelijke vooruitgang van de cognitieve evolutie bij primaten. ‘Is wat we in het archeologische archief vinden gewoon het resultaat van een proces zonder opzet?’ zegt hij. ‘Ik denk niet dat we een antwoord hebben, maar wat we door dit onderzoek weten, is dat het maken en gebruiken van stenen werktuigen een lange geschiedenis kent, ook in de primatenwereld.’