Saccorhytus coronarius leefde zo’n 500 miljoen jaar geleden en werd beschouwd als de vroegst bekende voorouder van de mens. Nu blijkt hij tot een andere tak van het leven te behoren.

Onze vroegste voorouder is misschien toch niet een piepklein anusloos zakje met een enorme mond. Die claim werd voor het eerst gemaakt in 2017, maar nieuw bewijs suggereert dat het schepsel, dat ongeveer 530 miljoen jaar geleden leefde tijdens het vroege Cambrium, waarschijnlijk een vroege voorouder was van dieren zoals krabben en spinnen.

Fossielen van het zakachtige dier, Saccorhytus coronarius, gevonden bij de Kuanchuanpu-formatie in Zuid-China, suggereren dat het ongeveer 1,3 millimeter lang was en een relatief enorme mond had, ruwweg een halve millimeter breed. Waarschijnlijk voedde het dier daardoor, maar scheidde het er ook afvalstoffen door uit. Vermoedelijk leefde Saccorhytus op de zeebodem.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

Mond als anus

‘Ofwel het absorbeerde alle materie waarmee het zich voedde, ofwel de mond diende ook als anus’, zegt paleobioloog Philip Donoghue van de Universiteit van Bristol in het Verenigd Koninkrijk.

Simon Conway Morris van de Universiteit van Cambridge en zijn collega’s analyseerden eerder 45 slecht bewaarde specimens van S. coronarius, en suggereerden dat een stel kleine openingen rond de mond de evolutionaire voorlopers zijn van de kieuwen die nu bij vissen worden gezien. Op grond daarvan stelden zij voor dat het dier een gemeenschappelijke voorouder was van de deuterostomen, een brede groep in het dierenrijk waartoe ook de mens behoort. Daardoor zou het onze vroegst bekende voorouder zijn, en die van alle andere gewervelde dieren.

Donoghue en zijn collega’s hebben nu bewijs dat dit niet het geval is. Het team verzamelde nog enkele honderden andere specimens van S. coronarius, waarvan vele goed bewaard zijn gebleven, door honderden kilo’s gesteente van dezelfde vindplaats in Zuid-China met een zwak zuur op te lossen, waardoor de fossielen aan het licht kwamen.

Driepuntige stekels

Door de specimens in beeld te brengen met behulp van synchrotrontomografie, een hoge-resolutietechniek, vond het team driepuntige stekels die bij de eerdere fossielen niet waren gezien. Dat suggereert dat de veronderstelde kieuwvoorlopers rond de mond waarschijnlijk gaten zijn die  overgebleven zijn nadat stekels aan hun basis waren afgebroken.

Reconstructie van Saccorhytus coronarius Beeld: Philip Donoghue et al

‘We kunnen in onze fossielen zien dat er nog een laag weefsel bewaard is gebleven die zich door deze gaten naar boven uitstrekte en stekels vormde’, zegt Donoghue. ‘Omdat de interpretatie van die gaten het belangrijkste bewijs was om het dier als een deuterostoom te interpreteren, trekt het ontbreken van deze openingen in feite het tapijt onder die interpretatie vandaan.’

In plaats daarvan behoorde S. coronarius waarschijnlijk tot een andere belangrijke groep dieren, de ecdysozoën, waartoe insecten, schaaldieren en rondwormen behoren. De stekels hielpen waarschijnlijk om prooien te vangen, al is het onduidelijk wat hij gegeten zou hebben.

Peniswormen

‘Levende dieren zoals peniswormen hebben dezelfde opstelling van stekels, en zij gebruiken ze bij het vangen van prooien. De mond draait naar binnen, en de stekels slepen het voedselmateriaal mee de mond in’, zegt Donoghue. ‘Het moet een soort roofdier zijn geweest vanwege deze stekels, maar we weten absoluut niets over wat het at.’

De bevindingen suggereren dat S. coronarius niet het gat in het fossielenbestand kan vullen vóór het plotselinge verschijnen van een grote diversiteit aan dieren. ‘Er werd beweerd dat de gemeenschappelijke voorouders van de deuterostomen zo klein waren dat ze onzichtbaar zijn in het fossielenbestand. Dus als S. coronarius een deuterostoom zou zijn, wat nu onwaarschijnlijk is, zou dat idee ondersteund worden’, zegt Donoghue.

Conway Morris weigerde commentaar te geven op het nieuwe onderzoek toen New Scientist contact met hem opnam.

Deuterostomen

‘De studie is uitgebreid, rigoureus en overtuigend, en verwijdert het belangrijkste kenmerk dat de indeling van dit fossiel bij de deuterostomen ondersteunt. Als zodanig is er niet langer een sterke reden om S. coronarius te interpreteren als een vroege deuterostoom’, zegt paleobioloog Imran Rahman van het Natural History Museum in Londen.

Maar dat betekent niet dat de jacht op andere vroege deuterostomen – en misschien onze vroegste voorouder – voorbij is, zegt hij. ‘Er is een reeks andere raadselachtige fossielen bekend uit het Cambrium, waarvan sommige nog een plaats kunnen vinden in de stamboom van de deuterostomen’, zegt Rahman. ‘Ik blijf optimistisch dat we in de komende jaren in staat zullen zijn om de eerste stappen in de deuterostome evolutie te reconstrueren op basis van fossielen.’