Onderzoekers hebben aangetoond dat schubben van reptielen veranderd kunnen worden in veren. Hiervoor sleutelden ze aan de genen die een rol spelen tijdens de groei en ontwikkeling van de huidbekleding. Hiermee willen de onderzoekers verklaren hoe dinosaurussen ooit veren kregen.
Tot nu toe was het onduidelijk hoe geschubde dinosaurussen evolueerden tot dieren met een verendek. Nu is daar meer duidelijk in gekomen. Onderzoekers hebben genen geïdentificeerd die een rol in spelen in de ontwikkeling van schub naar veer. Hiervoor gebruikten ze genen die in kippen coderen voor de groei van veren en genen die in alligators voor schubben zorgen.
Zowel vogels als reptielen stammen af van dinosaurussen. Dat maakt ze geschikt om de evolutie van de uitgestorven dieren te bestuderen. De laatste jaren werden er namelijk fossielen gevonden waaruit bleek dat dinosaurussen soms gedeeltelijk of helemaal bedekt waren met veren.
‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...
Verengenen
Met moderne geneticatechnieken plaatsten de onderzoeken de verengenen van kippen in de eieren van alligators. Hierbij schakelden de onderzoekers telkens bepaalde processen in de cellen aan of uit tijdens verschillende momenten in de groei en ontwikkeling. Zo bepaalden ze welke genen en processen invloed hebben op de groei van veren. Ze zagen dat hierdoor verschillende vormen en stadia van veren ontstonden.
Ze identificeerden verschillende genen die elk voor een gedeeltelijke verandering van schub naar veer zorgen. Zo codeert het gen Grem1 voor de dunne vertakkingen van een veer, genaamd baarden.
Vliegen
De onderzoekers denken dat elk van die genetische veranderingen ook al een voordeel hadden voor de dinosaurussen en dat de overgang van schubbenvacht naar verenpak geleidelijk verliep. De heersende gedachte is dat er eerst slagpennen met veren ontstonden bij dinosaurussen om ze warm te houden. Toen ze er eenmaal waren, bleken ze ook gebruikt te kunnen worden om me te vliegen. Dat begon met de Archaeopteryx die van boom tot boom kon ‘glijden’ door de lucht.
Uit het onderzoek dat dat vijf genetische veranderingen samen leiden tot de vorming van veren zoals ze nu ook voorkomen bij vogels. De zogenoemde ‘mastergenen’ die voor de grootste, algemene veranderingen in de huidbedekking zorgen, ontwikkelden zich mogelijk als eerst. De andere genen zorgen voor de details om de veren geschikt te maken om bijvoorbeeld (beter) te vliegen.
‘Het was intrigerend dat de uiterlijke eigenschappen van de veren die ontstonden vergelijkbaar zijn met de ongewone veerstructuur die we zien bij de fossielen van gevederde dinosaurussen’, zegt hoogleraar Cheng-Ming Choung van de Keck School of Medicine van de University of Southern California in een persbericht.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: