Op de Nederlandse stranden ligt tussen de 17.000 en 30.000 kilo afval, concluderen Utrechtse onderzoekers. De troep bestaat vooral uit plastic, variërend van snoep- en chipszakken tot sigarettenpeuken en visnetten.

Utrechtse onderzoekers brachten volledig in kaart hoeveel afval er vanuit zee op de Nederlandse stranden terechtkomt, onder welke omstandigheden het vooral aanspoelt en waar het vandaan komt. Dit publiceerden ze in het vakblad Ocean Science. De informatie verwerken ze in een model waarmee ze kunnen voorspellen waar en wanneer er veel afval aanspoelt, om zo gerichter op te kunnen ruimen.

Het meeste afval ligt bij de kust rond Castricum en Bergen, het minst op de stranden van Zeeland en de Waddeneilanden. De onderzoekers werkten samen met Stichting De Noordzee, die beach cleanups organiseert. Hierbij ruimen vrijwilligers het strand op waarna ze het afval wegen. Dit leverde een unieke dataset op van de hoeveelheid afval die tussen 2014 en 2019 is verzameld door 14.000 vrijwilligers langs 1400 kilometer Nederlands strand.

Socioloog over zelfmoordpreventie: ‘Probeer iemand met suïcidale gedachten uit het dal te helpen’
LEES OOK

Socioloog over zelfmoordpreventie: ‘Probeer iemand met suïcidale gedachten uit het dal te helpen’

Socioloog Diana van Bergen en haar collega’s hebben een beurs van 9 ton gekregen voor een zelfmoordpreventieproject. ‘We weten dat er in de direct ...

‘We hebben vervolgens gekeken waar en op welk tijdstip de stranden zijn opgeruimd en wat de weersomstandigheden op dat moment waren’, zegt onderzoeker Mikael Kaandorp van de Universiteit Utrecht. ‘Ook keken we naar de getijden en de oceaanstromingen op het moment van de opruimacties, en naar de vorm van de kustlijn.’

Uit het onderzoek blijkt dat vrijwilligers relatief weinig afval vonden aan de kust van Zeeland. ‘Dat komt waarschijnlijk doordat de kust er grillig is, met veel inhammen’, zegt Kaandorp. Er is daar bovendien veel variatie in het getij en een groot hoogteverschil tussen eb en vloed, waardoor het afval mogelijk eerder terug de zee in spoelt. Op de kust van de Waddeneilanden lag ook minder troep. ‘Dat heeft waarschijnlijk te maken met de zeestromingen die voornamelijk vanuit het zuidwesten naar het noordoosten bewegen’, zegt Kaandorp. ‘Die bereiken de Waddeneilanden minder makkelijk.’

Getijden en zeestromingen

Het meeste afval spoelde dus aan op de stranden rond Castricum en Bergen. Daar is het getij minder variabel en er is een rechtte kustlijn die direct aan de Noordzeestromingen grenst.

De getijden, de grilligheid van de kustlijn en de zeestromingen lijken het meest invloed te hebben op waar en wanneer afval aanspoelt. De invloed van het weer lijkt beperkt. ‘Maar dat kan komen doordat de beach cleanups in de zomer plaatsvonden, met mooi weer’, voegt Kaandorp toe. ‘Dat betekent dat onze voorspellingen minder nauwkeurig zijn voor bijvoorbeeld stormachtige omstandigheden.’

In dit onderzoek is alleen naar de Nederlandse kust gekeken. De volgende stap is om het model uit te breiden naar andere delen van de wereld. Kaandorp: ‘Uiteindelijk willen we een compleet overzicht maken van de hoeveelheid afval die wereldwijd op de stranden ligt, in de oceanen drijft en naar de bodem van de oceaan is gezonken. Ook willen we weten waar al dit afval vandaan komt.’

Visserij

De herkomst van het afval op de Nederlandse stranden bespraken de Utrechtse onderzoekers in een andere publicatie. Het bleek dat het nieuwste plastic uit Nederland komt. De oudere troep komt van verder, van de Engelse of Franse kust. Ook de vissers in het Kanaal laten hun sporen na; ongeveer 40 procent van het plastic op de stranden komt van de visserij.

‘Het meest verrassende van ons onderzoek vond ik de hoeveelheid afval per kilometer strand’, zegt Kaandorp. ‘Dat is veel meer dan je in de oceanen vindt. In de Noordzee verwachten we een paar honderd gram plastic per vierkante kilometer, terwijl we aan de kust 20 tot 80 kilo per kilometer vonden. Daar wordt het dus geconcentreerd verzamelen. Dat laat zien hoe efficiënt het is om afval op te ruimen op het strand. Dat komt goed uit, want daar zijn opruimacties veel gemakkelijker te organiseren dan midden op de oceaan.’