In Zwemmersgeluk gaan New Scientist-hoofdredacteur Jim Jansen en openwaterzwemmer Kjeld de Ruyter op zoek naar de wetenschap achter een frisse duik. In dit voorproefje: een gesprek met fysiologiehoogleraar Maria Hopman.
Praat tien minuten met Maria Hopman en het gesprek belandt in de tijd van jagers en verzamelaars. Het was de periode dat mensen uren per dag de prairies afstruinden op zoek naar iets eetbaars. ‘Evolutionair gezien zijn we ontwikkeld voor een actieve leefstijl,’ zegt ze als we op een vroege vrijdagochtend plaatsnemen in haar tuin onder de rook van Nijmegen. Haar rondje hardlopen in de bossen van de Heiliglandstichting zit er al op en een paar keer per week pakt ze de fiets naar de Radboud Universiteit. Achter haar huis bevindt zich een miniatuurzwembad. ‘Niet om baantjes te trekken, daar is het te klein voor, maar vooral ter verkoeling.’
Avondje netflixen
Als hoogleraar integratieve fysiologie doet Hopman onderzoek naar de relatie tussen activiteit, inactiviteit en het ontstaan van chronische ziekten. ‘Vroeger liepen we dagenlang om te jagen en te verzamelen,’ zegt ze. ‘Nu is er veel minder fysieke activiteit. Je stapt in je auto naar je werk en op kantoor pak je de lift om vervolgens acht uur achter je pc te gaan zitten. In de avond voel je je lamlendig, waardoor je geen zin hebt om te koken, en met een pizza besteld bij Thuisbezorgd plof je neer op de bank om Netflix te kijken.’
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
Ze gaat verder: ‘De helft van alle Nederlanders haalt een half uur bewegen per dag niet. Mijn missie is om te zorgen dat dat verandert. We hebben nog wel de genen van onze voorvoorouders, maar die passen niet bij onze huidige leefstijl. Met als gevolg dat we ten onder gaan aan suikerziekte, hart- en vaatziekten, osteoporose of verschillende vormen van kanker. Meer dan dertig soorten chronische ziekten zijn geassocieerd met inactiviteit.’
Altijd in beweging
Alles in het leven van Hopman staat in het teken om niet alleen zelf zo veel mogelijk te bewegen, maar ook om anderen in beweging te krijgen. ‘Waarom werken dingen in het menselijk lichaam zoals ze werken? Dat vraag ik me als fysioloog dagelijks af, of het nu gaat om spieren, hersenen, het maagdarmsysteem of je temperatuurregulatie.’
Hopman groeide op in een boerderij in Noord-Limburg. De basisschool lag vier kilometer verderop. Het was de tijd dat kinderen voor de lunch naar huis gingen, dus als vierjarige fietste ze dik zestien kilometer per dag. Acht jaar later was de middelbare school gehuisvest in Boxmeer; zestien kilometer verderop, waardoor ze dus honderdzestig kilometer per week fietste. ‘Ik dacht er totaal niet over na,’ zegt ze. ‘Doordat we op een boerderij woonden, waren we sowieso veel buiten en in beweging en ik zat op voetbal, liep hard en reed paard.’
Zwemsport
‘Het mooie van zwemmen is dat je grote spiergroepen aanspreekt,’ zegt ze. ‘Niet alleen de been- en armspieren, maar je hele torso. Al die spieren vragen om zuurstof. Je bloedvaten, hart en longen moeten optimaal leveren, die worden dus heel goed geprikkeld. Het is de sport die de meeste spieren aanspant.’
Als hoogleraar doet Hopman onderzoek naar zaken als conditie en fitheid. ‘Stel, je wilt een half uur op tempo zwemmen, dan heb je energie nodig die wordt gemaakt van zuurstof en glucose. De energie zorgt ervoor dat spieren kunnen samentrekken en ontspannen. Zuurstof zit in de buitenlucht en komt via de longen, hart- en bloedvaten in de mitochondriën. Deze kan je zien als energiefabriekjes en zitten in de spieren. Hier wordt de energie gemaakt. Uiteindelijk is je fitheid afhankelijk van hoe goed de hele keten, van buitenlucht tot mitochondriën, werkt. Hoe optimaal je longen zijn, hoe hard je hart pompt en hoe groot je bloedvaten zijn, en hoeveel van die energiefabriekjes je hebt.’
Als je echt beter wilt gaan zwemmen, dan is het zaak om je systeem te prikkelen, vindt Hopman. Uiteindelijk draait het om frequentie, duur en intensiteit. Het gaat dus niet alleen om alleen om meer baantjes trekken per keer, maar om de afwisselingen in de training. ‘Variatie is het toverwoord.’